502 zij slechts verzekerd waren, dat hun verblijf daar niet te lang zou wezen en zij dus niet alle banden, die h.en aan de Nederlandsche maatschappij verbinden, voor het grootste deel moeten verscheuren. Men houde het mij ten goede, dat ik deze argumenteeriog geens zins steekhoudend kan noemen. Waarlijk, men geloove mij, de lust van de Indische officieren om in Nederland dienst te doen, is micros copisch klein en dat sommigen er niettemin toe overgaan, lio-t aan allerlei bijomstandigheden. oor de verlofgangers zijn er twee redenen, die er toe bijdragen, n.l. het vergrooten van hun schamel verlofstraktement en de lust om door het in commissie benoemd worden, op staatskosten het een en ander te zien, dat anders voor hen gesloten blijft. En wat dat tal van officieren betreft, dat gaarne de Koloniën door eigen aanschouwing zou willen zien, na hetgeen hierboven omtrent den lust tot detacheering naar Indië is gezegd, kan dit punt verder onbesproken blijven. Hoewel ongetwjjfeld bij eene vereeniging van de beide officiers korpsen vele ouders hunne kinderen van dienstneming zullen terug houden immers bij de ouders vooral staat Indië in geen goeden reuk zoo geloof ik toch met den majoor Haver Droeze dat er nog liefhebbers genoeg voor toetreding tot het leger zullen zjjn te vinden. Het beroep van officier toch is zoo eervol en kost zoo weinig aan oplei ding, dat heteen groot deel van den fatsoenlijken stand moet convenieeren en dan ook onder gewjjzigde omstandigheden altijd nog candidaten genoeg zal lokken. Naar het mij voorkomt, moet minder daarin dan wel in het onbehaaglijker dienen in de toekomst het gevaar van den voor gestelden maatregel gezocht worden de officieren zullen zich noch in het moederland noch in de Koloniën tehuisgevoelen, zich in beide oorden eenigszins, maar nergens geheel op de hoogre van hunne taak stellen en zoodoende hunne krachten zeker niet ten meesten nutte van den lande aanwenden, Na getracht te hebben om de bezwaren van de in nagenoeg iedel's oog onuitvoerbare vereeniging van de beide Nederlandsche legers Weg te redeneeren, geeft de majoor Haver Droeze op bladz. 413 e.v. een schema van eene ontwerp-regeling, die volgens genoemden hoofdofficier bij eene eveutueele fusie zou kunnen dienen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 505