50 een kist opium (40 bollen), die dan bij verkoop in het klein duizende guldens opbrengt. De hoofden trekken in den regel voldoende inkomsten uit eigen cultures en uit het hun toekomende aandeel van de cultures hunner onderhoorigeu de radja van Edi b. v. had een inkomen van eenige tonnen gouds waar dit niet het geval is en daar waar men andere redenen heeft om de belangen der hoofden nauwer aan de onze te verbinden, kan men hun een tantième toekennen van de inkomsten door ons van pacht, regie of invoerrechten getrokken. Voorts moeten op het niet trouw nakomen van de verplichtingen opgelegd in de artikelen 2, 11, 13, 14 enz. van de geteekende ver klaring zeer zware boeten gelegd worden, bij niet gewillige voldoe ning in te houden van de opbrengst der uitgevoerde producten. Deze boeten moeten niet een vooraf bepaald vast bedrag beloopen, maar geregeld worden naar omstandigheden. Is b. v. eene niet nagekomen verplichting op het oogenblik van de ontdekking der nalatigheid nog te vervullen, dan legt men eene boete op van zooveel 's maands, oploopende totdat aan de verplichting voldaan is. Kan zulks niet meer geschieden, dan natuurlijk eene boete voor eens. Heeft men met een staatje te doen, dat geen uitvoerhandel drijft, wat in de Onderhoorigheden zelden zal voorkomen, dan legt men toch boete op en verhaalt die op hetgeen wordt ingevoerd. Aldus met oordeel handelende, zal men weldra zien hoeveel macht de scheepvaartregeling ons verschaft en hoe gewillig en onderworpen de Atjehers spoedig algemeen in alle Onderhoorigheden onze bevelen zullen opvolgen en dat het bijna nooit noodig zal zijn het middel toe te passen dat Scherer aanprijst: sluiting van allen in-en uit voer. Mocht men een enkele maal toch hiertoe moeten overgaan, dan moet de sluiting zooals ik zeide toch in geen geval den uitvoer beletten, wel den invoer en door het stationneeren van een schip, zoo noodig ook de vischvangst. Voor eene rationeel ingerichte scheepvaartregeling, eene goed gere gelde controle op handel en scheepvaart, is verder, evenals voor eene algemeene rigoureuse sluiting, eene krachtige marinemacht noodig. Het spreekt toch van zelf dat men trachten zal, onze voorschriften

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 53