588
Zij mogen niets reglementeeren, doch alleen aangeven volgens welke
beginselen zal worden tewerkgegaan bij het nemen van tactische
maatregelen, alsmede bij de keuze der daarbij te bezigen soorten
van vuur en vormen van beweging en gevecht.
De vuren welke mogen worden toegepast en de vormen waaruit
mag gekozen worden, moeten deels in het voorschrift voor de schiet
oefeningen, deels in de verschillende scholen worden gegeven.
Gevechtsvoorschriften voor onderofficieren en voor soldaten daar
entegen, moeten op stellige wijze en nauwkeurig voorschrijven, hoe
zij in het gevecht moeten handelen als zij een bevel ontvangen, of
ook wanneer zij geen bevel ontvangen.
Dit verschil in karakter tusschen gevechtsvoorschriften voor offi
cieren en onderofficieren, om van soldaten niet te spreken, vloeit
geheel en al voort uit het verschil in opleiding, ontwikkeling en roeping,
die van den officier het beredeneerd leidende, van den onderofficier
het blind uitvoerende element in de troepenaanvoering maakten.
Het uit zich in het verschil tusschen bevel en opdracht.
Moet bij het ontvangen van eene opdracht de officier zijne bevelen
geven op grond van velerlei overwegingen, de onderofficier geeft zijne
bevelen steeds op grond van een ander bevel, en behoeft dus slechts
te weten wat hij doen moet, als hem dit of dat wordt bevolen.
Yoor hem moet het gevechtsvoorschrift derhalve nauwkeurig aange
ven wat hij bij de verschillende bevelen, die hij ontvangen kan, te
doen heeft. Uit den aard der zaak moeten deze bevelen tot een
gering aantal beperkt blijven.
In de derde plaats moeten zooowel de voorschriften voor het ge
vecht als de soorten van vuur en als de verschillende bewegings- en
gevechtsvormen steunen op degelijke beginselen van gevechtsvoering,
op de lessen in onderscheidene gevechten opgedaan, op de moreele
waarde der eigen troepen en van de vijanden, die zij te bestrijden
zullen hebben, op de betrekkelijke waarde van eigen en anderer
strijdmiddelen
Zij moeten geschikt zijn om toegepast te worden op de terreinen,
die als gevechtsterreinen het meest in aanmerking zullen komen en
daarom rekening houden met de meerdere of mindere geschiktheid
dier terreinen voor beweging in gesloten of in verspreide orde', voor