545
opnoeming van de punten, waarop moet gelet worden bij de verken
ning van eene stelling, eerst van eene die verdedigd, dan van eene
•die aangevallen moet worden.
We zullen later zien dat de voorschriften, die het Belgische reglement
aangaande de verkenning geeft, niet volledig zjjn, doch het feit dat
ze gegeven worden, verdient niet onopgemerkt te blijven.
Het derde gedeelte van de Belgische gevechtsvoorschriften handelt
over de tactische vormen en de vechtwijze van het regiment, de
brigade en de divisie.
Deze dragen geheel het karakter van de bewegingen en de ge-
vechtsexcercitiën van de compagnie en het bataljon. In het gevecht
van de divisie wordt ook, hoewel oppervlakkig, over de rol van de
artillerie en de cavalerie in het gevecht gesproken.
Men ziet dat de Belgische gevechtsvoorschriften zeer opmerkelijk
afwijken van de Duitsche. In een der grondregels voor het gevecht
staan ze er zelfs lijnrecht tegenover. Er wordt n.l. in gezegd: „In
verspreide orde wordt niet dan bij dringende noodzakelijkheid ge
streden; men keert steeds zoo spoedig mogelijk tot de gesloten vecht
wijze terug". Gelijk we vroeger zagen, noemt het Duitsche voorschrift
de verspreide vechtwijze den hoofdgevechtsvorm van de infanterie.
Over het algemeen genomen houden de Belgische gevechtsvoor
schriften te weinig rekening met de practijk, en kan men zeggen
dat het Belgische actieve leger in een eventueelen oorlog veel zal
moeten afleeren van hetgeen het in vredestijd geleerd heeft, een nadee
waarop iu het Duitsche gevechtsvoorschrift gewezen wordt.
Waarschijnlijk moet het Belgische reglement echter ook dienen voor
het reserveleger en heeft het die groote uitgebreidheid gekregen met
het oog op de officieren van dat leger.
Als dit zoo is, verdient het echter ten zeerste overweging of men
niet beter had gedaan om voor die officieren een afzonderlijk voor
schrift uit te geven.
c. De Pransche gevechtsvoorschriften.
Deze komen voor, deels in de verschillende scholen van het excer-
citiereglement van 1884—1889, en deels in het 10e hoofdstuk van
den velddienst van 1883.