546
Het gedeelte, dat voorkomt io de compagnies- en bataljonsseholen
heeft veel overeenkomst met de Belgische gevechtsvoorec'nrifteu, die
hoogstwaarschijnlijk geheel en al in navolging van de Fransche.
„Instruction sur le combat" van 1884 uitgevaardigd zijn.
Hoewel bijna even gedetailleerd als de Belgische voorschriften, zjjn
de Franscbe tactisch veel beter. Ze kennen aan de compagnie nog
twee, doch aan het bataljon nog slechts één gevechtsvorm toe.
Voor de compagnie geven ze schema's van gevechten tegen infan
terie, cavalerie en artillerie, defilé's, bosschen en bewoonde plaatsen,
voor het bataljon eveneens en verder gedragregels als vleugel-, voor
hoede- of achterhoedebataljoD. Ook geven ze in de bataljonsschool
regels voor de nachtgevechten.
Vergelijkt men al deze regels met de uitstekende bepalingen voorko
mende in de regimentsschool, dan begrijpt men niet waarom men de com
pagnies- en bataljonscommandanten niet eenvoudig verwezen heeft naar
de daarin gegeven regels voor het gevecht van de z.g. „grandes unités".
Bij die regels wordt vooropgesteld dat het niet wel mogelijk is
een normalen gevechtsvorm te geven voor elk der groote afdeelingen
(regiment, brigade, divisie); deze vorm hangt te veel van omstandig
heden af. Toch zijn er enkele grondregels, die in de meeste gevallen
kunnen toegepast worden.
Daarna wordt gezegd dat het doel van een offensief gevecht de
concentrische aanval is op een punt van de vijandelijke stelling, liefst
op den vleugel, naar de zijde van de vijandelijke operatielijn. Diver-
geerende aanvallen worden verboden.
Verder wordt gesproken van het formeeren van drie liniën, van de
afstanden tusschen de liniën, van de frontuitbreiding en van de taak
van elk der liniën.
Dan volgt, voorafgegaan door eene vrij beknopte, doch overbodige
schets van het gevecht van het regiment en de brigade, de schets
van het gevecht der divisie.
Deze wordt daarbij ondersteld op marsch te zijn langs één weg,
voorafgegaan door de voorhoede inet een deel der artillerie en dei-
genietroepen, gevolgd door eene achterhoede, vergezeld van den
gevechtstrein en van de cavalerie, waarvan een deel belast is met de ver
kenning, een ander deel met de beveiliging.