MILITAIRE ZIGZAG FANTASSIN. Als men tegenwoordig hoort van al de kostelijke plannen, die men met ons voorheeft, dan kan men er somwijlen spijt van hebben, dat men de loopbaan van Indisch officier nog niet eens op nieuw kan beginnen om van af de benoeming tot 2en luitenant te profiteeren van al de heerlijkheden, die voor het komende geslacht zijn weggelegd. Immers verloven na elke tien jaren met een behoorlijk traktement zijn in den tijd, dat de luitenants veertien a vijftien jaren loopen om kapitein te worden, geen geringe voordeelen. Bij de tegenwoordige regeling is het voor een luitenant in 't algemeen en voor een gehuwd luitenant in het bijzonder geen doen om met verlof te gaan. Slechts ernstige ziekte kan hem daartoe nopen en hem van twee kwaden het minst slechte doen kiezenofficieren wier gestel nog mede kan, wachten in elk geval om met verlof te gaan totdat zjj den kapiteins rang bereikt hebben en zij het dan ook niet in weelde, dan toch ook zonder zorg in Nederland kunnen leven. Als echter aan de verloven na tien jaren dragelijke inkomsten worden verbonden, dan behoeft de bevordering tot kapitein niet langer afgewacht te worden, maar kan men den eindeloozen luitenantstijd met vrucht afbreken door een jaar uit en t'huis naar Europa te gaan en daar een kijkje te nemen in veel, waarvan men in Indië verstoken blijft. Aan degenen, die beweren, dat zij liever na twaalf jaren twee jaren dan na tien jaar één jaar verlof hebben, zij opgemerkt, dat een verlof na twaalf jaren anders dan voor ziekte uitzondering is en dat gewoonlijk vijftien achtereenvolgende jaren in Indië worden gesleten, alvorens men het moederland terugziet. En dus verandert de quaestie in „na vijftien jaren twee jaren of na tien jaren één jaar verlof", en springen de voordeelen van deze laatste regeling helderder in 't oog, DOOR

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 555