556 uiterst zeldzaam waren, dat de enkele verzoeken in den regel met de meeste welwillendheid werden toegestaan. In dat opzicht staan echter groote veranderingen voor de deur. De spoorwegaanleg van Padang naar de koele en gezonde bergstre ken heeft een reis naar Padang-Pandjang zoo gemakkelijk en geldelijk zoo weinig bezwarend gemaakt, dat bijna elk officier die aan de Kust garnizoen houdt en boven vrienden en kennissen heeft, zich wel zal aanmelden om een kortstondig verlof, terwijl omgekeerd de berg bewoners eens per jaar behoefte zullen gevoelen, om eenige uitspan ning in het groote Padang te gaan zoeken. Ook op Java zal het aanvragen van binnenlandsche verloven gelij ken tred houden met het meer uitbreiden van het spoorwegnet en het is dan ook te voorzien, dat bij eene spoorwegcommunicatie tus- schen Midden- en West-Java en tusschen Magelang en Djocjakarta de lust tot het maken van uitstapjes ten zeerste zal toenemen. Hoewel ik nu over het algemeen overtuigd ben, dat verreweg het meerendeel van de korpscommandanten dien lust eerder zullen aan wakkeren dan tekeergaan, zoo zullen er toch misschien uitzonde ringen op dien regel zijn en sommige officieren voor het geval komen, dat hun chef het verlof weigert dan wel slechts na het opperen van allerlei bedenkingen toestaat. Aangezien het echter wel degelijk een groot belang is, dat de officieren minstens eenmaal per jaar gedurende een dag of veertien in de gelegenheid worden gesteld, om alle dienstbeslommeringen van zich af te schudden, geheel vrij te zijn en in dien tijd nieuwe krachten te verzamelen, om weer een jaar onafgebroken aan den arbeid te kunnen gaan, zoo zou eene bepaling dat elk officier per jaar op twee weken binnenlandsch verlof recht heeft, zonder twijfel in't belang van den dienst en in dat van de personen zijn. De Indische dienst drukt zwaar en moet van tijd tot tijd eens een poosje kunnen ontvloden worden, wil hij steeds naar behooren worden ter harte genomendit besef moet den chefs zoo helder voor de oogen staan, dat zij hunne ondergeschikten behooren te wijzen op de wen8cheljjkheid om van het verlof te profiteeren en de gele genheid om zich te ontspannen, niet ongebruikt te laten voorbijgaan. Natuurlijk zullen de verloven bij eenig korps zoodanig moeten wor-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 559