B0EKBE00HDEEL1NG.
De Atjeh-blokkade mislukt. Eene ei'itiek
en eene waarschuwing1 door E. Ivempe, ge
wezen Commandant van een der schepen
bij de blokkade.
Het ontbreekt den laatsten tijd van bevoegde zijde waarlijk niet aan
belangstelling in de Atjehzaak, immers, om ons tot de allerlaatste maan
den te bepalen, lieten de heeren ten Bosch, van Heutsz, Coblijn en thans
weder de heer Kempe zich in deze aangelegenheid hooren.
De brochure van laatstgenoemden oud-officier draagt de kenmerken van
groote zaakkennis, zij geeft de practijk van de blokkade weder en doet ons
de meening ten haren opzichte van de commandanten, van de officieren
en eindelijk van de manschappen der in de wateren aan Atjeh kruisende
oorlogsbodems op duidelijke en ongezochte wijze kennen.
Bemoedigend is deze lectuur zeker niet, doch het zij Stuart Mill nagezegd
„zonder er ronduit over te spreken, kunnen de kwalen der maatschappij,
evenmin als de lichamelijke, worden voorkomen of genezen".
De heer Kempe nu kan geenszins een zacht geneesheer worden genoemd,
want in de gefingeerde rede van het kamerlid X, afgevaardigde van Y.,
bij de algemeene beraadslagingen van Hoofdstuk X (Koloniën) steekt hij
zijne meeningen geenszins onder stoelen of banken.
Aan degenen, die zich beijveren, om geheel en al op de hoogte van de
Atjehzaak te blijven, is de kennisneming van het boekje van den heer
Kempe ten zeerste aan te bevelen, ook al zal de lezer eenmaal te meer
de overtuiging er uit putten, dat het beleid ter Sumatra's Noordkust veel,
zoo niet alles heeft te wenschen overgelaten. Moge de toekomst gele
genheid geven tot het ophangen van meer rooskleurige tafereelen