53 de gevoeligste straf, die voor hen te bedenken is en geheel in hun eigen systeem pastbetalen. Kan dus met de scheepvaartregeling alleen de onderwerping ver kregen worden Voor de Onderhoorigheden van Atjeh, geen enkele uitgezonderd, beantwoord ik deze vraag volmondig met „Ja'', mits ze wordt toe gepast op de wijze als ik hiervoren aangaf en ik leg hierop te meer nadruk, omdat ik thans verneem, dat geen invoerrechten zullen ge heven worden. Ik waarschuw daartegen. Wat men nu niet doet, kan later niet meer geschiedendat zou wantrouwen verwekken en groote ontevredenheid. Het zou dan zijn: „Ziet ge wel, dat de Hollanders niet te vertrouwen zijn, maar eerst gaan belasten als zij met fraaie beloften en toezeggingen hun doel bereikt hebben". Er zou dan weer, evenals vroeger, rondgestrooid worden, dat gedwongen koffiecultuur en dergelijke spoedig volgen zullen. De Atjehers moeten dadelijk weten waar het op staat en zoo blijve het, totdat door volkomen rustigen toestand vermindering mogelijk is. October 1892. J. B. van Heutsz (I). Slot volgt). (1) In het eerste gedeelte van mijn opstel, opgenomen in de 12e aflevering van den vorigen jaargang, zjjn een paar fouten geslopen, die de aandachtige lezer ver moedelijk wél zal hebben opgemerkt maar waarop ik hier ioch de aandacht vermeen te moeten vestigen. Bladz. 1072, regel 13 v. b. staat: „rijstuitvoer", moeten zijn: „rijstinvoer". Bladz. 1077, regel 10 v. b. staat: „nederzettingen in Melaboeh", moet zijn: „neder zettingen en Melaboeh". v. H.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 56