57
en de voorwerpen, waarmede de overtreding is gepleegd, aan het
Ned. Ind. Gouvernement uit te leveren.
12. Mutileerende straffen worden in ons gebied niet meer toegepast.
18. Misdadigers, die een toevlucht zoeken in ons gebied, zullen,
door ons worden uitgeleverd aan 's Gouvernements vertegenwoordigers.
14. Het recht om personen, die gevaarlijk geacht worden voor
de openbare rust en orde, buiten ons gebied te verwijderen, berust
uitsluitend bij den Gouv. Gen. van Ned. Iudië, behoudens onze be
voegdheid om tot zoodanige» maatregel voorstellen te doen aan de
vertegenwoordigers van het Gouvernement.
Personen, die, hetzij om staatkundige, hetzij om andere redenen»
uit ons gebied moeten verwijderd worden, zullen door ons worden
uitgeleverd aan 's Gouv. vertegenwoordigers.
15. Europeanen en andere üostersche of Westersche vreemde
lingen zullen in ons gebied geen vergunning tot vestiging ontvangen,
dan na overleg met 's Gouv. vertegenwoordiger, ook zulleu aan hen
geeue gronden wordeu geschonken, verkocht, verhuurd of in erfpacht
als anderszins uitgegeven of concessiën tot mijnontginning verleend,
dan na verkregen toestemming van 's Gouvernements vertegenwoor
diger in Atjeh, zullende bij het verleenen van zoodanige concessiën of
uitgiften van gronden, steeds worden te rade gegaan met de alge-
meene belangen van Ned. Indië.
Handelaren zullen echter in de havens van ons gebied worden
toegelaten en aldaar verblijf mogen houden, zonder overleg met
's Gouv. vertegenwoordiger, zoolang zij de orde eu rust niet verstoren.
Bovendien zal ook mijnontginning van wege de Regeering of uitgifte
Harerzijds van eene concessie tot mijnontginning in elk voorkomend
geval het onderwerp van eene bijzoudere schikking met ons uitmaken.
16. Wanneer schepen of vaartuigen langs de kust of in de rivieren
in ons gebied in nood vervallen, zullen door ons of onzentwege aan
de opvarenden alle hulp en bijstand worden verleend, hunne goe
deren worden opgeborgen en gevrijwaard tegen roof of diefstal.
Wanneer schepen of vaartuigen of wel daarvan afkomstige goe
deren in ons gebied mochten stranden of komen aandrijven, zonder
dat daarop rechthebbenden bekend zijn, zullen door ons of onzentwege
de noodige maatregelen tegen roof en diefstal worden genomen