71
commandeeren, eeu maatregel, die de overplaatsingen eenigszins ver
minderen zal, maar overigens den bestaanden toestand weinig verandert.
Door al deze wijzigingen zal reeds met 1 Januari 1893 de infanterie
worden ingekrompen met: 3 hoofd- en 13 subalterne officieren, 70
Europeanen en 14 Iulanders.
Wij zullen deze veranderingen, die al dadelijk worden ingevoerd,
het eerst bespreken, om daarna de veel ingrijpender veranderingen
voor de toekomst in beschouwing te nemen.
Op den voorgrond moeten echter een tweetal opmerkingen worden
geplaatst, die het geheele vraagstuk der reorganisatie in algemeenen
zin, en wel van zeer nabij, betreffen.
De eerste is, dat wij de nieuwe formatie der infanterie en hetgeen
daarmede verband houdt niet hebben te begroeten als het resultaat
van de voorstellen tot versterking van het wapen, uitgegaan van het
Legerbestuur; integendeel is de toestand, dien men scheppen wil, in
het leven geroepen op de bureelen van het ministerie van koloniën,
zooals blijkt uit de volgende regelen der M. v. T.
„Terwijl.... aan eene reorganisatie van het wapen der infanterie over-
„eenkomstig de ter zake uit Indië ontvangen voorstellen eene nieuwe uit-
„gaaf van eenige tonnen gouds, per jaar verbonden zou zijn, lef de de
„finaucieele toestand den ondergeteekende (minister) den plicht op om
„te trachten door bezuiniging op alle nevenzaken, die daarvoor vatbaar
„zijn, de middelen te verkrijgen om zonder eene blijvende verhooging der
„begrooting de hoofdzaak te bevorderen, namelijk de weerkracht van het
„Indische leger te verhoogen".
Wanneer men hierbij verder leest, dat de geheele reorganisatie
ten slotte nog geen f 23.000 'sjaars meer zal kosten, dan de tegen
woordige uitgaven bedragen, en in aanmerking neemt, dat de grootste
helft dier vermeerdering van uitgaven het gevolg is van het toe-
kenneu van fouragegelden aan het oudste gedeelte der infanterie-
kapiteins en van een tegemoetkoming van 5000. in de kosten
voor muziekkorpsen, beide zaken, die noch de sterkte, noch de
samenstelling van het wapen betreffen dan ziet men, dat de „eenige
tonnen", volgens de Indische voorstellen noodig, door de in Nederland
ontworpen reorganisatie zijn teruggebracht tot 11.000. Met andere
woorden: de voorstellen van het Legerbestuur zijn ter zijde gelegd.