77
kapiteins en het geheel door een majoor behoorde te worden gecom
mandeerd, zooals vroeger.
Trekken wij bovenbeschouwde inkrimpingen samen, dan zien wij,
dat de infanterie met 1 Januari 1893 drie hoofdofficiersplaatsen
minder zal tellen dan totnogtoe.
In tegenstelling met de M. v. T. moeten wij dit geen nevenzaak,
maar bepaaldelijk een belangrijke hoofdzaak noemen. De geest en
de toestand van een officierskorps zijn van overwegenden invloed op
hetgeen een leger presteeren kan. En zoo ergens, dan heeft men in
Indië dringend behoefte aan een opgewekt, naar lichaam en geest
krachtig korps infanterie-officieren.
Wie kan ontkennen, dat de tegenwoordige toestand in dit opzicht
verbetering behoeft? Gelukkig kunnen de infanterie-officieren zich
hierbij van alle schuld vrijpleiten en bewijzen, hoe de ongunstige
verhouding tusschen het aantal hoofd- en subalterne officieren en
de noodzakelijk hieruit voortspruitende trage gang der promotie de
oorzaken zijn, dat de luitenants zoo oud kapitein, de kapiteins op te
hoogeu leeftijd hoofdofficier worden.
Maar is het dan niet ontmoedigend, dat de lang verwachte reorga
nisatie, in stede van te voldoen aan billijke eischen tot verbetering,
dien onvoldoenden toestand verergert? Waar zijn de dagen gebleven,
toen jeugdige en krachtige mannen zich zulke schitterende figuren
als aanvoerders toonden; toen een Ractffluitenant-kolonel militaire
commandant en resident van Sumatra's Westkust, reeds als slacht
offer zijner buitengewone inspanning viel op een leeftijd, waarop de
tegenwoordige infanterie-officier nog in den luitenantsrang verkwijnt?
De tegenstelling met het tegenwoordige is te schril. En al moeten
wij ons neerleggen bij de onvermijdelijke gevolgen der zoozeer ver
anderde omstandighedenal moeten wij bij veel goeds, dat zij ons
brachten, den langzamen gang der promotie op den koop toe nemen
de verklaring moet ons van het hart, dat het belang van den staat
bepaaldelijk waar het den dienst te velde, den toetssteen van ons
beroep, geldt ernstig geschaad wordt door het verouderen van het
korps hoofdofficieren en kapiteins.
Daarom noemden wij het een hoofdzaakdat de nieuwe organi-