157 brengen in de inwendige samenstelling van verschillende deelen van het wapen, het geheel zal daardoor niet alleen niet in kracht winnen, maar zelfs achteruitgaan. De inkrimping van 3 hoofd- en 18 subalterne officieren is reeds een belangrijke verzwakking. Maar vooral de vermindering met 416 Europeanen is een aauzienlijke achter uitgang, die in geenen deele wordt opgewogen door de uitbreiding met evenveel Inlanders en 15 Amboneezen. Voegen wij hieraan toe de opheffing van twee belangrijke militaire instellingen: de Militaire school en de Schietschool, en de bekrompen samenstelling van eenige minder gewichtige onderdeelen, dan kunnen wij de nieuwe formatie van het wapen der infanterie over het geheel genomen slechts beschouwen als een schrede achterwaarts. Of de schriftelijke en mondelinge gedachtenwisseling over de begrooting in de Staten-Generaal nog eenige uitkomst zal geven, is te betwijfelen. Indien daartoe voldoende aanleiding bestaat, zuilen wij de verdere behandeling dezer hoogst gewichtige zaak in een volgend artikel bespreken. {Slot volgt).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 160