INGEZONDEN.
EEN BELANGRIJKE BADPLAATS.
Voor onderstaande mededeelingen, al staan zij dan ook niet met
de krijgswetenschap in verband, riep ik met vertrouwen de gastvrij
heid der redactie van ons Tijdschrift in, hopende dat wellicht te
eeniger tijd enkelen mijner kameraden daardoor gebaat kunnen worden.
Uit doel moge ook tot verontschuldiging dienen, waar ik het geduld
en de belangstelling der lezers misschien eenigszins op de proef zal
stellen door het mededeelen van persoonlijke onderviudingen, die op
zichzelve weinig belangrijk zijn en slechts zullen dienen om de zaak
in te leiden.
In Januari 1889 vertrok ik uit Indië, ernstig lijdend aan een
slepende lever- en maagkwaal. Reeds in Maart ging ik naar Karls
bad, waar ik tot einde Mei bleef en niet alleen een langdurige, maar
ook een strenge kuur volgde. Nog ruim een half jaar daarna her
haalden zich periodiek vrij ernstige aanvallen van leverzwelling, ge
paard aan koortsen, en eerst in het voorjaar van 1890 meende ik
voor goed op den weg vau beterschap te zijn.
Nogmaals maakte ik toen een kuur te Karlsbad mede, ten einde
met meer zekerheid op herstel te mogen hopen, en werkelijk ging
ik daarna gedurende anderhalf jaar zeer goed vooruit.
De beterschap was echter niet van blijvenden aard en in October
1891 vertoonde zich de kwaal weer op hevige wijze en met de mij
zoo wel bekende verschijnselen: pijnlijke leverzwelling, koorts tot
40°, volkomen gebrek aan eetlust en zeer hardnekkige constipation.
Eenmaal, soms zelfs tweemaal 's maands had ik een dergehjken
aanval te doorstaan, die één of twee weken duurde.
In Mei 1892 ging ik daarom weder naar Karlsbad, om een kuur
van 4 weken te volgen, maar gedurende dien tijd leed ik op nieuw
veel aan die ziekte.