279 Indische infanterie het zonder vizierstanden voor 100 en 200 M. onmogelijk zal kunnen stellen. In deze figuur stelt AB de vizierlijn voor (richting op het midden), CD de hoogte van het doel (3 decimeter) en de drie krommen de banen van 100, 200 en 300 M. Men ziet nu, dat. bij het ge bruik van het vizier van 300 M. de middelste baan tusschen 50 en 250 M. over een doel van 3 dM. hoogte heengaat (1), ja in haar hoogste punt zelfs 11.5 cM., d. w. z. ongeveer alle schoten, want van het in beproeving zijnde nieuwe geweer heeft de totale of 100 °/Q spreiding op 150 M. eene hoogte van 17.5 cM. en op 200 M. van 24.9 cM.op 165 M., waar ongeveer het hoogste punt van de baan van 300 M. zich bevindt, zal alzoo de hoogte van de totale spreiding zeker niet meer zijn dan 23 cM., dat is 11.5 cM. beneden de middelste baan. Is het geweer daarentegen voorzien ook van vizierstanden voor 100 en 200 M. (2) dan zal, zooals uit de figuur blijkt, de middelste baan van een goed schutter, die het vizier behoorlijk aanwendt, nimmer buiten een doel van 3 dM. hoogte (richting op het midden) vallen, want zijne middelste baan met het vizier van 200 M. raakt den onderkant van het doel op 250 M., terwijl zijne middelste baan met het vizier van 300 M. den bovenkant van het doel op dien afstand treft. Mochten er tegen het aanbrengen van vizierstanden voor de afstanden van 100 en 200 M. bezwaren bestaan van technischen aard, die zullen ongetwijfeld overwonnen kunnen worden. Bezwaren van anderen aard kunnen er zeer zeker niet zijn. Kan bij de Europeesche oorlogstoestanden op vizier verstelling binnen den afstand van 300 M. niet meer gerekend worden (3) (niet onwaarschijnlijk zal dit getal in een oorlog, waarin de nieuwste (1) Zelfs gaat de middelste baan van 300 M. nog over een doel van 5 dM. hoogte. (2) Een vizierstand voor 200 M. alleen is niet voldoende zooals mij nader gebleken is, bedraagt de grootste verheffing in de baan van 200 M. bij het hier in beproeving gegeven geweer 15 c.M.; ter plaatse dier verheffing, dat is een weinig voorbij LOOM., gaat alzoo de middelste baan van 200 M., d. w. z. 50 pCt. der schoten over het ge kozen doel (richting op het midden) heen en behoeft dus ook die belangrijke afstand van 100 M. een eigen vizierstand. Uit deze verheffingsopgave kan, naar ik meen, blijken, dat de toestand nog ongunstiger is dan in de bovenstaande figuur is voorge steld; evenzeer als de grootste verheffing in de baan van 200 M. bij bedoeld geweer grooter is dan in do figuur is aangenomen, zal dat ook wel met die in de baan van 300 M. het geval zijn; reden te meer om vizierstanden voor 100 en 200 M. in te voeren. (3) Eene omstandigheid, die doet zien, dat het vizier van het nieuwe geweer is in gericht voor Europeesche oorlogstoestanden» waarvoor bovendien geene kleinere ver- heffingen, dan in de baan van 300 M. voorkomen, noodig zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 282