362
alle netjes opgepoetst aan de wanden, en eene eenvoudige trofee
boven tegen den schoorsteen, op welks blad de meest bekende werken
lagen op het gebied van schermen, zooals die van Desmedt en Prévost.
Nooit werd de zaal verwarmd; zelfs 's winters werden de zalen eerst
dichtgedaan als men er binnenkwam. Kil en huiverig, met traag
bloed, trad men er in om er lenig, het bloed jagend door de aderen en
vroolijk in het bewustzijn vlugheid en kracht te bezitten weder vandaan
te gaan eene heerlijke metamorphose.
Fleuretten en degens.
Defleuretten bij de tegenwoordige methode gebruikt, voldoen niet aan
de eisehen. De groote fout is, dat het zwaartepunt te ver naar voren ligt,
waardoor de punt, van het wapen niet fijn is te verplaatsen. De meeste
macht heeft men over een voorwerp, als men het zwaartepunt in de hand
heeft. Soms verkiest men die macht niet en wil de zwaarte van een
voorwerp benutten, zooals bij een houwwapen, waarbij het zwaartepunt
ver naar voren ligt om de werking der zwaartekracht als composante
te kunnen gebruiken. Om het zwaartepunt bij den degen meer naar
achteren te verplaatsen moet men het handvat betrekkelijk lang en den
degenknop zwaar maken. De goede ligging van het zwaartepunt is
ongeveer bij den bril, liever nog er iets achter dan er voor. Vooral ook
mag de zeemleêren prop aan de punt van den degen niet te groot zijn.
De sabels zijn over het algemeen beter; ze mogen echter niet te
zwaar en niet te lang zijn.
Voor het bajonetschermen moet men bepaald gebruik maken van
geweren met inschuivende bajonetten. Het zware geweer heeft zooveel
arbeidsvermogen van beweging als het fiks vooruitgestooten wordt,
dat het voor den onderwijzer bepaald gevaarlijk is zich te laten
treffen, wat bij goed onderwijs toch noodig is. Nu kan men wel
weer zeggen, dat de stoot dan maar wat zachter moet toegebracht
worden, doch dat is weer niet overeenkomstig de werkelijkheid.
Hiermede eindig ik mijn opstel, hopend dat het er iets toe moge
bijdragen ook hier de schermkunst vooruit te brengen; stilstand toch
is het begin van achteruitgang.
R. ten Seldam,
2e luit. inf.
dl 9.b