EEN WOORD OVER HET GrEWEER YAN 6.5 mM. Nauwelijks is tegenwoordig in een of ander leger een belangrijke stap voorwaarts gedaan op den weg van verbetering der handvuur wapens, of weder wordt men genoodzaakt al zijn aandacht te wijden aan nieuwe vorderingen op dit gebied, wil men bij dezen algemeenen wedstrijd niet vèr achterblijven. Verrassend snel hebben in de laatste tien jaren in bijna alle Europeesche legers de overgangen plaats gehad van den enkellader tot den meerlader en hetzij dan gelijktijdig daarmede, hetzij korten tijd daarna van het kaliber van ongeveer 11 mM. tot dat van 7.5 a 8 mM. Eenige staten hebben dientengevolge in dat korte tijdperk de bewapening hunner infanterie tweemaal moeten wijzigen, zooals Duitsch- land, dat in 1884 overging tot het repeteergeweer met behoud van het kaliber van 11 mM. en reeds in 1888 een geheel nieuw wapen van 7.9 mM. aannam. Andere legers gingen in ééns over van den enkellader van grooter tot den meerlader van kleiner kaliber, zooals Engeland, dat in 1888 het Martiny-Henri geweer van 11.43 mM. verving door het Lee- Metford repeteergeweer van 7.7 mM. Dit wapen is sedert ook in handen gegeven van de Europeesche regimenten in Britsch-Indië, terwijl de Iulandsche regimenten thans voor het grootste gedeelte met het Martiny-Henri geweer bewapend zijn. Ternauwernood had in de jaren 18861890 in de meeste legers de invoering plaats gehad van geweren van 7.5 a 8 mM., waarmede men dacht, althans voor geruimen tijd, de kleinste grens van het practisch bruikbare kaliber te hebben bereikt, of reeds werd die grens op nieuw overschreden doordat in 1891 in Italië een geweer van 6.5 mM. werd aangenomen, een voorbeeld dat in het daaropvolgende jaar door Rumenië werd gevolgd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 428