449
Bij het aanprijzen van zijne denkbeelden stelt de spreker in Krijgs
wetenschap verder nog de vraag of het in het belang van den militairen
dienst kan wezen, zoowel als in 't belang van de jonge officieren zelf,
dat zij twee of drie jaren met verlof blijven zonder gezette bezigheid
en aldus den geregelden dienst en de krijgstucht ontwennen.
Bij het beoordeelen van dit feit moet men wèl overwegen, dat de
Indische Koloniale dienst aan de officieren groote eischen stelt en
hunne physieke en moreele vermogens aan een zware proef onderwerpt,
terwijl gedurende hun verblijf in Indië bijna nooit gebruik gemaakt
wordt van binnenlandsche verloven, louter tot outspanning.
De regel is dan ook dat gezonde flinke mannen twaalf jaren onaf
gebroken dienst doen, van dien termijn allen een zekeren tijd op het
oorlogsterreiu doorbrengen en eindelijk twee jaren volstrekte rust
geheel verdienen.
Ze krijgen dan het verlof in eens, wat hunne kameraden in het
moederland bij een veel gemakkelijker dienst, in twaalf jaren bij
stukjes en beetjes hebben genoten.
En eindelijk zit in die rust, men noeme het lediggang, naar
mij door verschillende geneesheeren verzekerd werd, de voornaamste
waarborg tot algeheel herstel van den officier, die lange jaren in de
tropen heeft doorgebracht en met of zonder geneeskundig certificaat
is gerepatrieerd.
Ontheffing van alle dienstbeslommeringenen absolute kalmte
vormen een tegenwicht tegen de drukte van vele jarenhet evenwicht
wordt hersteld en de officier weder geschikt om zijne diensten te
gaan hervatten.
Behoeft een elk, die langen tijd in Indië geweest is, ook al is hij
niet voorzien van een certificaat, eenigen tijd volstrekte rust, om weder
de oude te worden, als op ons, officieren, de bepalingen omtrent
eenjarige verloven na tienjarigen dienst toepasselijk verklaard worden
kan van het tijdelijk intreden in de gelederen van het Hollandsche
leger natuurlijk in 't geheel geen sprake meer zijn.
De zieken kunnen daarvoor niet geprest worden en de gezonden
blijven slechts tien maanden in het moederland en hebben dien tijd
meer dan noodig om den ten opzichte van de Europeesche beschaving
bij hen ontstanen achterstand bij te werken.