46? 1835. 1863. 1893. Militaire Apothekers: luitenant-kolonels 1 majoors 2 1 kapiteins 3 5 15 I0 luitenants 7 15 31 2e id 12 11 totaal 22 33 48 Totaal Generaal: infanterie 356 664 914 artillerie 70 104 140 cavalerie 39 39 37 genie 13 47 83 militaire administratie. 36 86 153 doctoren en apothekers. 141 205 273 655 1145 1600 Paardenartsen en magazijnmeesters bleven buiten beschouwing, even als de Inlandsche officieren, waarvan er in 1835 30 en in 1863 nog 12 bij de infanterie aanwezig waren. Het aantal officieren van het Nederlandsch-Indisch leger werd alzoo van het jaar 1835 tot het jaar 1863 bijna 2 maal en tot het jaar 1893 bijna 3 maal zoo sterk; om meer benaderende cijfers te noemen, bedroeg de toename in 1863, 75 en in 1893 144 procent. Het militair budget heeft dus voor het oogenhlik circa 1000 officieren meer te salarieeren dan in het jaar 1835. b. Volgens het laatst verschenen adresboek van H. Prins en Cle zouden er op 1 Juli 1892 zijn: 821 gepensionneerde Indische officieren. Van hen wonen circa in: den Haag226 Amsterdam (met Nieuwer-Amstel)96 Breda (met Ginneken en Teteringen)45 Nijmegen31 Utrecht28 Haarlem26 Arnhem23 De oudste van hen zal wel zijn de majoor der infanterie Sinninghe te Utrecht, die wegens volbrachten diensttijd in 1843 werd gepensionneerd,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 470