468 De patriarch in Breda is de gep. kapitein der infanterie Harcke, die in 1849 met volbrachten diensttijd het leger verliet. Do gemiddelde tijd, dien men in Europa als „gepensionneerd officier" doorbrengt, vóór de groote reis daar is, wordt gesteld op 8 jaar. Uit deze opgaven blijkt dat voor den Indischen officier, die zich als gepensionneerde in Nederland wil vestigen, 's Gtravenhage het groote punt van attractie is en dat daarna volgen Amsterdam, Breda, Nijmegen. Volgens hetzelfde adresboek woonden tegelijkertijd in den Haag: 188 gepensionneerde civiele ambtenaren uit Indië en, 306 Indische weduwen van ambtenaren. 162 verlofgangers. Met de 226 gepensionneerde officieren wonen dus in den Haag: 882 Indische ambtenaren en weduwen van ambtenaren. V. De vervulling van een lang gekoesterden wensch. Na jaren lang in woord en geschrift op eenig distinctief op de over jas te hebben aangedrongen, zijn do officieren van het Nederlandsche Leger eindelijk gelukkig gemaakt door het Koninklijk besluit van 9 Maart j.l., waarbij is bepaald: Dat door alle officieren het voor hunnen rang vastgestelde aantal sterren op den kraag der overjas wordt gedragen; de sterren in vorm en grootte gelijk aan die op den kraag van de uniformjas. Ze moeten zich zoowel op de buitenzijde als op de binnenzijde van don kraag bevinden, ten einde als onderscheidingsteeken te dienen, hetzij de kraag is opgeslagen, hetzij hij is neergeslagen. Ter zijde van de sterren bevindt zich als onderscheidingsteeken voor hoofdofficieren een geborduurde bies, en voor opperofficieren een dubbel geborduurde bies met geschulptcn rand. Aan de bepalingen van dit besluit moet uiterlijk op 1 November voldaan zijn. Voor de Indische officieren in de Koloniën is deze zaak van weinig practisch belang, men draagt hier in de tropen de overjas zoo uiterst

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 471