OYER GEYECHTSV O O RSCHRIFTEN IN HET ALGEMEEN
EN YOOR HET NEDERLANDSCH-IND1SCHE
LEGER IN HET BIJZONDER.
Eene Koloniaal Militaire Studie.
1. Over de noodzakelijkheid van het uitvaardigen
van gevechtsvoorschriften
De uitvaardiging van voorschriften voor het gevecht dateert eerst
van de laatste jaren.
Als ik mij niet vergis, gaf Frankrijk daartoe in 1884 het voorbeeld door
de uitvaardiging van de z.g. „Instruction sur le combat" van dat jaar.
Het voorbeeld van Frankrijk werd al spoedig door de andere legers
gevolgd; door het Nederlandsch-Indische, gelijk bekend, in 1886.
Vóór 1884 werd, voor zoover mij bekend, in geen leger getracht
om de verplichtingen in het gevecht van troepen en van troepenaan
voerders in een voorschrift neder te leggen.
Toch werd de behoefte aan het geven van gevechtsvoorschriften
door alle tijden heen gevoeld, doch waren het meer de legerbevel
hebbers dan wel de legerbesturen, die bij den aanvang van een veld
tocht de wijze van handelen aan hunne onderbevelhebbers en troepen
voorschreven.
Als merkwaardig voorbeeld van het geven van gevechtsvoor
schriften bij het begin van eene militaire expeditie, kan voor ons
leger gewezen worden op de „tactische aanbevelingen en wenken enz."
vóór het vertrek der tweede Atjeh-expeditie, door den Generaal van
Swieten uitgevaardigd.
Dat het uitvaardigen van dergelijke voorschriften vroeger noodza
kelijk moet zijn geweest, is licht af te leiden uit de minder goede
opleiding en den geringen lust tot studie van de officieren in een