DE POSTDIJIVENDIENST IN INDIË. Daartoe in staal gesteld door de Postduiven-vereeniging „de Ooievaar" te's Hage, die 14 duiven kosteloos afstond aan den luitenant der Genie Jhr. E. C. Sibergwerden bij het korps Genietroepen te Willem I in 1887 proeven genomen met postduiven, ten einde na te gaan in hoeverre ze ook in Indië dienstbaar gemaakt konden worden aan militaire doeleinden. Op welke wijze men bij deze proeven te werk ging, vindt men vermeld in het zaakrijk artikel van genoemden luitenant Jhr. SiberggetiteldIets over de post duiven en haar gebruikin 't bijzonder ook in Indiëvoorkomende in de 12e aflevering van het Indisch Militair Tijdschrift van 1888. Genoeg zij het hier te vermelden, dat deze proeven tot de conclusie geleid hebben, dat in Indië van hier geteelde postduiven uitstekend gebruik gemaakt kan worden tot versnelde gemeenschap tusschen plaatsen, welke niet door seinmiddelen met elkander verbonden zijn, en dat het gewenscht was, om van dat gemeenschapsmiddel gebruik te maken, daar waar groote behoefte daaraan bestond en de omstan digheden dit toelieten. Natuurlijk vestigde men het oog het eerst op Atjeh en in het bijzonder op Kota-Radja, dat 450 KM. verwijderd ligt van Singkel, toen de Noordelijkste post op Sumatra, die aan het telegraafnet verbonden was. Volgens de hier en elders verkregen resultaten kan de afstand tusschen deze twee plaatsen door een volwassen postduif in 9 a 10 uren worden afgelegd, zoodat bij het bestaan van een postduivendienst en verder bij gebruik van de bestaande electrische telegraaf een bericht van Atjeh op den dag van afzending Batavia zoude kunnen bereiken. Een groot voordeel voorwaar, als men nagaat, dat dergelijke berichten anders via Singkel 4 a 5 dagen en via Penang 2 a 3 dagen noodig hadden om Batavia te bereiken, terwijl aan de laatste verzendingswijze nog de nadeelen verbonden waren van vreemde inmenging in onze zaken en van eene uitgave

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 63