89 do Krijgsschool te wagen, minder vleiende uitlatingen hooren omtrent kennis of aanleg van officieren, die, na hunne terugkomst van die inrichting, in Indië niet werden gedetacheerd en dus blijkbaar niet hadden „voldaan", ja zelfs de snuggere opmerking, dat de krijgs school voor die categorie van officieren meer na- dan voordeelen oplevert. Dat niet ieder overigens toch goed ontwikkeld officier voor den dienst bij den Generalen Staf geschikt kan zijn, is te begrijpen, wanneer men nagaat, welke hooge eischen in verschillende opzichten die dienst aan zijn personeel stelt, en het feit van daarvoor niet geschikt te zijn geoordeeld bewijst volstrekt niet, dat men met de studie en ondervinding, welke eene detacheering aan de krijgsschool met zich brengt, ook geen hoogeren trap van ontwikkeling „in algemeen krijgskundige richting of voor de hoogere troepenleiding" heeft bereikt. Eu dit laatste vormt toch immers ook voor een groot deel de bestem ming der Hoogere krijgsschool. Dat het groote publiek zoo ver niet nadenkt en een niet detacheeren na terugkomst in Indië gelijkstelt met de uitreiking van een brevet van ongeschiktheid, kan ik mij voorstellen, maar nog beter, hoe weinig bemoedigend zulks voor de betrokken officieren zijn moet, zoodat het werkelijk een geluk is te noemen, dat aan dien toestand eindelijk eens een eind komt. Om den maatregel, vervat in de A. O. ÏT°. 10 van 1892, welke o. a. detacheeringen in Indië regelt, echter volkomen doeltreffend te doen zijn, is nog meer noodig, n. 1. eene opvatting van de laatste alinea van art. 1 sub 1 d. van het hierop betrekking hebbende voorschrift door den Chef van den Generalen Staf in dien zin, dat eene eventueele detacheering bij een Afdeeliugscommandant of bij het Hoofdbureau van den Generalen Staf niet altijd onmiddellijk behoeft te volgen op die bij den Topographischen dienst, maar dat tusschen die beide detacheeriugen ook wel een zekere ruimte van tijd kan worden gelaten, afhankelijk van het vermoedelijke tijdstip van bevordering tot kapitein (voor zoover zich dat globaal laat berekenen) van den betrokkene en in verband met. de reeds in Indië aanwezige stof, waarop voor aanvulling van den Generalen Staf kan worden gerekend. S3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 92