109
Door het flink optreden van de expeditieleden, alhoewel klein in
getal, mocht het hun gelukken, den aanval af te slaan, doch aan
gezien de meeste koelies bij het eerste alarm het hazenpad hadden
gekozen, was men genoodzaakt de medegenomen goederen prijs te
geven. Er werd dus besloten om met spoed den terugtocht te aan
vaarden en zoo spoedig mogelijk het strand te bereiken.
Na een geforeeerden marsch van 41 /2 uur werd de monding van
de Aiméreh bereikt, alwaar zich later de gevluchte koelies en andere
volgelingen aansloten.
Denzelfden middag embarkeerde de expeditie weder op den ter
reede liggenden stoomer „de Zwaluw" en werd de terugreis naar
Timor Koepang aanvaard. Door dezen samenloop van ongelukkige
omstandigheden werden alzoo de vermoedelijke tinstreken niet bereikt
en het rapport van den mijningenieur van Schelle moest zich in
hoofdzaak bepalen tot hetgeen bij informatiën was ingewonnen en
wel het volgende
le. dat geen der Endehneezen, die de kuststreek nabij de Rokka-
piek en het aangrenzende Mangeraai bezocht hadden, iets wist van
iuvoer van tin onder welken vorm ook;
2e dat de bergbewoners, met wie de expeditie in aanraking was
gekomen, tinnen versierselen bezitten en ook tiu gebruiken tot hot
bezwaren der vischnetten
3e dat het tin bij de bergbewoners weinig waarde heeft en ijzer
en koper door hen meer op prijs worden gesteld
4e dat steeds als vindplaats van tin eene bepaalde streek wordt
opgegeven, gelegen ten Noorden van den berg Rokka en het tin
aldaar in groote hoeveelheid in het bezit der inboorlingen is.
Ten slotte gaf de mijningenieur van Schelle als zijne wel ge
vestigde overtuiging te kennen, dat door de bekomen inlichtingen en
den aard van het terrein, hij moest aannemen, dat de bodem ten
Noorden van den berg Rokka zeer rijk is aan tinerts, dat in groote
hoeveelheid als vast gesteente wordt gevonden.
De verraderlijke aanval op de commissie van onderzoek naar tiu-
ertshoudende streken gaf aanleiding tot de militaire expeditie naar
Zuid- Flores.