114 kige hutjes van wildhout en met bladereu en alang alang gedekt, welke hutjes wel de zonnehitte konden temperen, doch in het geheel geen bescherming verleenden tegen de minste regenbui. Vreemd mag 't wel heeten, dat op dit inconvenient (n.l. het niet aanwezig zijn van bamboe ter plaatse) niet van te voren door het Civiel Bestuur was gewezen, en dat het verslag van den mijningenieur O. J'. vau Schelle er evenmin van gewaagde; ware dit bekend geweest, dan zoude bij de uitrusting der expeditie zeker voor eene grootere hoeveelheid bamboe en andere materialen zijn gezorgd geworden. Per keerende boot naar Java werd door den expeditiecommandant dan ook op deze aangelegenheid gewezen en verzocht om toezending van eenige duizenden bamboes en de daarbij behoorende dekkings- materia.len. Eene verkenningspatrouille op den 16en Mei onder den 2en Luitenant Diemont, bracht bij terugkomst in het bivouak twee gevangenen mede, die later bleken inwoners van de kampong Soei te zijn. Deze lieden, die zich aan het strand bezig hielden met de vischvangst, doch op de nadering der patrouille getracht hadden te vluchten, werïlen gearresteerd en moesten bij den Resident een verhoor ondergaan omtrent hunne bekendheid met de Rokkas en de vermoedelijke vind plaatsen van tin. Dit laatste naar aanleiding van een bij hen gevonden treknet, hetwelk met tin was bezwaard. Omtrent de Rokkas wisten zij niets te zeggen, omdat zij geen omgang met hen hadden; wat het tin betrof, dit hadden zij gekocht van menschen uit het gebergte, doch waar die het weer van daan haalden, was hun ten eenenmale onbekend. Den 16en Mei werd door den Resident Hoogkamer het bivouak betrokken. De mijningenieur van Schelle met het mijnpersoneel en de H. H. Kleian en Brugman, bevonden er zich reeds een paar dagen te voren. De gidsen en tolken, aan deze expeditie toegevoegd, waren de volgende personen. 1. 'Mbehi (gids) een inboorling uit de Rokkastreek, die door bemoeienis van den posthouder Brugman in onze handen geval len en alzoo volkomen bekend was met de streek waar de expeditie ageerde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 125