115 2. Polé (gids) afkomstig van de landstreek Bëla, nabij de Rok- kapiek, doch reeds als kind in slavernij te Endeh grootgebracht. Hij had de expeditie van den mijningenieur van Schelle medege maakt. De Maleische taal verstond hij niet. De Endehneesche taal was hij goed machtig, en de Rokkaneesche sprak hij gebrekkig. 3. Tjatja (tolk) een inwoner van Nanga-boro (Mangeraai), die zeer gebrekkig Maleisch sprak, en van het Rokkaneesch niets afwist. Door zijne slechte kennis der Maleische taal, werden de vragen, die ter bekoming van inlichtingen als anderszins, van onzen kant werden gedaan, dikwijls geheel verkeerd aan de bevolking van Soei, die ons en later ook aan de Rokkaneezen als tusschenpersoon diende, overgebracht. Het was hoofdzakelijk aan dezen slechten tolk te wijten, dat wij aanvankelijk zulke tegenstrijdige berichten omtrent land en volk ver kregen. Wordt vervolgd.) P. G. ScHMIDHAMER,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 126