VELDMORTIEREN. (1) De wapenen der infanterie hebben in den laatsten tijd zooveel ge wonnen in trefkans, schootsverheid en indringingskraeht, dat het meer dan ooit noodig is om daar waar troepen aan hun plaats gebonden zijn, ze te dekken. Deze stelregel van beide partijen in onzen burger oorlog is zonder voorbehoud aangenomen in alle Europeesche legers. Maar in plaats van zich te behelpen met de bekers, borden, messen en bajonetten, waaruit onze manschappen schanstuig improviseerden, zijn de troepen behoorlijk uitgerust met lichte schoppen met korten steel en houweelen, die door den soldaat als een noodzakelijk deel van zijne uitrusting worden gedragen. Steeds gedekt door vluchtige ingravingen, zal de soldaat volkomen veilig zijn tegen direct vuur. Te beproeven deze geïmproviseerde veldwerken door middel van veldartillerie te verwoesten, is vrijwel monnikenwerk. Rechtstreeksche aanvallen op versterkte troepen zullen groote offers kosten. Voor het oogenblik is buiten kijf de verdediger in het voordeel. Ten einde den verdediger te verschalken, neemt men zijne toevlucht tot zoogenaamde torpedo-granaatkartetsen, geschoten uit gewone veld kanonnen. Deze projectielen hebben de springlading van schietkatoen of meliniet in den kop. Springende breekt niet alleen de wand, maar wordt ook de snelheid in voorwaartsche richting der vulkogels geneu traliseerd en worden deze met eene belangrijke snelheid achter-en benedenwaarts geslingerd. Maar deze springstukken hebben weinig in- dringingsvermogen, en de spreiding in dracht en in brandtijd behoorde zeer klein te zijn, inderdaad veel kleiner dan in de practijk te ver wezenlijken is, wilden zij aan hunne bestemming beantwoorden. Daarbij komt dat de troepen zich tegen teruggeslingerde spring- stukken zouden beveiligen door eene lichte dekking in den rug op te (1) Vertaald uit het Engolsch van Zalinsky, Kapitein bij het 5e Reg. Art. der Vereenigde Staten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 127