128
geven (2° Afd. gewijzigd) en prevöt op sabel zijn, volgens den Lei
draad bovengenoemd, die veel eenvoudiger is dan het reglement van
Siebenhaar.
Bij het examen voor prevot en meester moet nagegaan worden
of de aspirant uit het hoofd lessen kan commandeeren. Om hem
daarin te leiden, kunnen eenige voorbeelden in het reglement worden
opgenomen, die hij echter niet uit het hoofd mag leeren.
Blz. 4. In de „Yerdeeling" zal wijziging moeten worden gebracht.
De Eerste Afdeeling zal ik slechts in 't algemeen behandelen, nog
maals verwijzende naar den reeds meergenoemden „Leidraad voor de
schermoefeningen" bij de Koninklijke Militaire Academie in gebruik.
Blz. 7, 3° alinea, staat; „Maakt een der manschappen grove
fouten, dan zal hij eveneens front doen maken, den man vóór de
klasse doen komen en dóar zijne fouten aanwijzen en verbeteren."
Dit kan nog, zoolang men met reeruten bezig is; in het algemeen
doet men beter, iemand, die grove fouten maakt, bij de achterlijken
in te deelen, want het plaatsen voor de klasse is onaangenaam
voor den persoon, die het ondergaat en houdt het onderwijs der
anderen op.
Blz. 8, 6. Tot gevecht positie.
Het is verkeerd een afstand vast te stellen voor het achterwaarts
afzetten van den voet. Zeer terecht staat in den Leidraad boven
genoemd, dat de afstand, waarop de achterste voet afgezet wordt,
afhankelijk is van de gestalte van den man. Er moet op gelet
worden, dat de man eene gemakkelijke, stevige houding heeft. Er is
ook niets tegen, dat de kolf van het geweer in de gevechtsstelling
zacht rust tegen de rechterdij. De man wordt dan niet zoo spoedig
moe. De punt van de bajonet moet niet gericht zijn op de kin van
de tegenpartij, maar op de borst, te meer daar een min geoefend
schermer toch al de neiging heeft om te hoog te stooten. Den man
moet geleerd worden, bij het trekken zich klein te maken en de
netheid van houding daaraan prijs te geven. Het schermen mag toch
niet dienen om eenige mooie assauts te kunnen geven, doch heeft
een veel ernstiger strekking.
Blz. 10, 9. Wendingen. Waarom of bij de wendingen niet
op den hiel van den achtersten voet gedraaid wordt, is mij onbegrij-