X)ït werkt natuurlek ten nadeele van de snelheid waarmede de opvol
gende salvo's worden afgegeven en uit den aard der zaak gaat hierdoor
het groote voordeel van het magazijnsvuur verloren.
Yoor tegenstanders van het salvovuur, voor hen die beweren dat
salvo's in oorlogstijden tot de niet te verwezenlijke idealen behooren,
heeft deze redeneering geen waarde.
In vroegere eeuwen konden er tijdvakken van ettelijke jaren voorbij
gaan, aleer een heerschend idee omvergeworpen werd, nu is het
anders. De luitenant-kolonel Coumans sprak zoo in 1889, nu
schrijven wij 1892 en nu is juist het heerschende idee, geen magazijn
afsluiters, alleen houderlading.
De industrie heeft de houders voor 4 of 5 patronen zoo eenvoudig
gemaakt, dat men nu even vlug een houder met 5 patronen inbrengt
als vroeger één patroon; om den houder bekommert men zich weinig,
die valt, zoodra de laatste patroon in den loop is, uit het magazijn.
Hoe groot moet het kaliber zijn van het geweer?
Een onopgeloste zaak, Hebler heeft er veel over geschreven en wel
in korte woorden het volgende:
Een geweer van klein kaliber heeft niet alleen het voordeel dat de
terugstoot kleiner wordt (om dit te bewijzen dienen verscheidene wis
kunstige beschouwingen en berekeningen, maar nog veel meer andere
voordeelen, die op gedurende zeven jaar door hem genomen proeven
berusten.)
Deze voordeelen zijn:
a. Lichtere munitie.
b. Gtrootere gestrekte baan, dus ook
c. Grootere bestreken ruimte.
d. Grootere trefkans (spreiding bundel kleiner).
e. Grooter indringingsvermogen.
f. Minder afwijking door zijdelingschen wind.
g. Humaner wonden.
Evenals aan alles zijn ook aan het verminderen van kaliber grenzen
gesteld, die zonder nadeelige gevolgen niet kunnen overschreden worden
Gaat men te ver, dan gaat het boren en trekken te moeielijk, het
poetsen wordt, door dat de pompstok te dun en daardoor te buigbaar
en breekbaar wordt, bijna onmogelijk.