133 Biz. 355. Kennis van de tactiek van het schermen is voor elk prevöt en meester een vereischte; hij draagt dit op zijne leerlingen over door hen het doel van de schijnstooten, stooten en parades, door hem gecommandeerd of uitgevoerd, te verklaren. Dat persoonlijk onderricht voor 't bovenstaande noodzakelijk is, kan ik echter niet toegeven. Blz. 356. 2°. Passen. Hieromtrent heb ik mijne meening reeds gezegdik denk, dat de Eranschen hierbij het verschil tusschen practijk en kunst wel degelijk uit het oog verloren hebben. Men schermt niet altijd in een schermzaal. 3°. Geene beurten afwachten. Hiermede ben ik het eens; nog eens, men moet van elk gunstig oogenblik gebruik maken om de tegenpartij te treffen. Na een raakstoot worde echter de positie aangenomen. Wat de luitenant ten Seldam daarin echter zegt van passen maken en achteruitgaan, kan ik weer niet toegeven. Blz. 358. Hier in de 4e alinea geeft schrijver zelf toe, dat het klassenonderricht niet kan vervallen, althans zoolang er niet een grooter aantal onderwijzers is. Dat aantal zal al zeer aanzienlijk moeten zijn, wil het persoonlijk onderricht mogelijk zijn. Noodig is het niet. Overigens juich ik de 4e alinea van af: „Het niet om beurten steken, enz", zeer toe. Wat de 5e alinea betreft, ook daarmede kan ik mij zeer goed vereenigendaarom ook wil ik geen lessen van sabel tegen geweer. Dit kan bij het partijschermen, waarbij de meester met sabel ge wapend is, beoefend worden. Blz. 359. Het oefenen in de middaguren acht ik hoogst ver keerd alle ijyer zou spoedig verdwijnen. Men moet den eenen soldaat geen dienst geven, terwijl een ander vrij is. Reeds dikwijls merkte ik op, hoe slecht dit op den geest werkt. Ben schermvereeniging 's avonds, of 's morgens b. v. om elf uur, zonder verplichte opkomst, onder leiding van den sergeant schermmeester, zoude waarschijnlijk beter werken. Blz. 359. 3e alinea van onderen af. Om de meerderheid te er kennen van de bajonet boven de sabel is het niet noodig dat men de sabel hanteeren kan, Dl. II, 1891. <j

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 144