134
Wat de luitenant ten Beldam schrijft omtrent het onderricht van
het kader, vind ik zeer goed, alleen ben ik er tegen om het kader
zooveel vrijen tijd te ontnemen. Daarom acht ik het beter, het kader
twee, hoogstens driemaal 's weeks 's morgens van elf tot twaalf uur
b. v. te oefenen. Bij de kaderscholen kan meer, veel meer tijd aan
het schermonderwijs worden besteed.
Ook wat het aanmoedigen van het schermen betreft, sluit ik mij
gaarne bij den luitenant ten Seldam aan.
Een scherm- en gymnastiekschool zoude zeker wel goed zijn, maar
ik acht haar niet bepaald noodig, als het onderricht aan de ka
derscholen en bij de korpsen goed geleid wordt en gebaseerd is op
goede, eenvoudige reglementen.
Blz. 362. In de voorlaatste alinea dringt schrijver nog eens aan
op geweren met inschuivende bajonet, die dan ook werkelijk hard
noodig zijn. Geoefenden kunnen echter zeer goed met de andere
geweren (voorzien van doppen) schermen, aangezien een bedreven
schermer zijn wapen geheel in de macht moet hebben en bij het
partijschermen geen stoot hard mag toebrengen. En hiermede heb
ik het bajonetschermen, voorzoover dit mijn doel was, behandeld.
Wie het beter weet, zegge het.
Gastoot.