137
brekkigen grondslag. Bij het 6e Bataljon werden o. a. bij de 1° com
pagnie de pas aangekomen afgeëxerceerde Europeesche recruten in
dit opzicht geheel op nieuw onderricht en met zeer goed gevolg.
Op blz. 334 ouderaan teeken ik aan:
Ad. 1. Aangezien de man toch eens moet beginnen met uit de vrije
hand te schieten, zullen in den beginne zijne handen natuurlijk onbedre
ven zijn, ook na nog eenige malen opgelegd geschoten te hebben, want
n' en déplaise pas den heer vou Winning, de man heeft bij de z. g. voor
oefeningetjes toch al opgelegd geschoten. Punt 1 schijnt mij dus be
paald onjuist.
Ad. 2. Aangezien de man bij de z. g. vooroefeningen heeft ge
leerd waar het midden van den onderkant der middenfiguur zit
en hij dit dus moet weten, en het in de laatste oorlogen bepaald
gebleken is, dat de vijandelijke soldaten niet ten gerieve van hunne
tegenstanders met duidelijk zichtbare mikpunten aan hunne schoenen
loopen, zoo dient ook het voorstel in punt 2 als niet „Kriegsmaszig"
niet voor inwilliging vatbaar beschouwd te worden.
Indien een man, wien uitdrukkelijk en bij herhaling verzekerd is, dat
hij dan pas goed gericht is als zijne vizierlijn uitkomt (altijd na
denkbeeldige verlenging) op het midden van den onderkant der mid
denfiguur, toch blijft denken goed afgekomen te zijn, als zijn geweer
bij het afgaan van het schot op het midden van den onderkant van
een der buitenfiguren gericht was, dan wordt dit met betrekking
tot 's mans hersenen meer eene geneeskundige quaestie.
Ad. 3. Ik verwijs naar het voorgaande. Ik ben het volkomen
met den heer von Winning eens, dat alleen onhandige stumpers,
dronkelappen en menschen die zwak van gezicht zijn, 2e klasse
schutters blijven. Dit is zoo helder als glas.
Het medegedeelde op blz. 264 van het artikel Bundelvuur" berust
op betere gegevens, dan op de schietuitkomsten eener reconvales-
centen-subsistenten-compagnie.
Den man, nu in de le klasse verondersteld, duidt de heer von
Winning nog maar steeds aan met eerstbeginnende, onbedreven, pas
afgeëxerceerde, enz. Deze benamingen, nu onjuist, dienen dan nog
wel om een betoog klern bij te zettenMen oordeele zelf.
Ik zeg het den heer von Winning na: „Cijfers spreken, maar