148 kwasten en overeenkomende met de aan de cavalerie in het moeder land geschonkene, zonder naam of nummer, in Nederland ie verzoeken. Hieraan werd voldaan en het doek kwam per „Twee Godfrieds", gezagvoerder C. Brandligt, medio 1852 te Batavia aan, vanwaar het per eerste gelegenheid den commandant van het regiment ter uitreiking werd toegezonden. Alhoewel niet rechtstreeks tot het Leger behoorende, wordt het, ten einde een zoo volledig mogelijk overzicht te verkrijgen, niet over bodig geacht hieronder de korte geschiedenis te vermelden van de vaandels van de schutterijen, van het legioen van Mangoe Negorote Soerakarta, van het voormalige legioen van Pakoe Alam te Djokja karta, alsmede van de korpsen Barisans van Madoera. Bij Gouv. Besluit van 18 Augustus 1825, N°. 1, werd de Bata- viasche schutterij opgericht op den voet als die van de schutter- korpsen te Semarang en Soerabaja, voor welke bij besluit van den 17en Mei t. v. N°. 26 een nieuw reglement was vastgesteld geworden, hetwelk eene betere en meer geregelde oefening mogelijk maakte. De schutterij te Semarang was al spoedig in de gelegenheid daarvan te doen blijken en wel bij de onlusten, die in het jaar 1827 in die residentie heerschten. Dat de Regeering hare diensten op prijs stelde, blijkt uit het besluit van den Commissaris-Generaal van 29 Mei 1827, N°. 20, waarbij aan de stad Semarang het voeren van een wapen toegestaan en aan de schutterij een vaandel geschonken werd, terwijl aan de nog overgebleven vrijwilligers, die in September tegen de muitelingen waren uitgerukt, als blijk van hun aan den dag gelegd manmoedig gedrag een medaille werd uitgereikt. Het vaandel zou op de eene zijde voorzien zijn van het Wapen van Zijne Majesteit den Koning op een blauw en geel veld en aan de andere zijde van dat van de stad Semarang (1), wordende het (1). Het wapen der stad Semarang was samengesteld als volgt: een azuurveld, be vattende in het midden en op den voorgrond een Maagd (zilver), het hoofd met eiken lauweren gekroond, rustende met de rechterhand op den kop van een achter haar liggenden leeuw (goud), in deszelfs rechtervoorpoot vasthoudende 19 pijion en met de linkerhand op een anker, met de legende van Semarang er onder geplaatst; het veld met een kroon van vjjf burohten gekroond.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 159