170 vak, daarover nu niet meer uit te weiden, uit vrees van in onnauw keurigheden te vervallen en verzoek ik daarom den geduldigen lezer van mijn opstel mij eerst naar eene oude en vervolgens naar eene nieuwe kazerne te vergezellen. De oude kazerne, bewoond dooreen regiment infanterie, verschilde wat de inlichting betreft niet veel van zulk een gebouw bij ons in Nederland. Het nachtleger der soldaten bestaat uit een ijzeren krib met stroozak, kussen, lakens en een of meer wollen dekens. De bedden zijn echter den geheelen dag opgemaakt, hetgeen aan de chambrée een slordig aanzien geeft. Elke man heeft een tamelijk groote kleerkast, van iets meer dan manshoogtebovenin zijn een paar planken voor berging van het ondergoed, enz., terwijl de bovenkleeren aan de binnenzijde der deur en onder de planken aan haken worden opgehangen. Het „model" pakken van de kast, zooals dat in Nederland gebruikelijk is, bestaat hier niet. De bad inrichting, die juist gebruikt werd, maakt een zeer goeden indruk. De manschappen reinigden zich onder toezicht van een onderofficier, kregen hiervoor zooveel warm water als zij verlangden en moesten allen gebruik maken van het voorhanden zijnde lauwe stortbad. De keuken verschilt niet van andere inrichtingen van dien aard. De soep, die men mij te proeven gaf, vond ik erg dun de soldaten, die ik over dit punt uithoorde, beweerden evenwel dat de menage zeer goed was. Behalve hun drie pond brood voor twee dagen, krij gen zij 's morgens koffie en 's middags om half een hun middageten, bestaande uit soep, vleesch en groente of iets dergelijks. Hiermede moeten zij zich tevreden stellen, wanneer niet, door een zeer zuinig menagebeheer, gelegenheid gevonden wordt hen's namiddags nog eens op een bordje soep te trakteeren. De nieuwe kazerne, die ik bezocht, werd bewoond door artillerie. Dit gebouw is zoo prachtig, de vestibule versierd met muurschilderingen en steenen ornamenten, dat mijn geleider zich niet onthouden kon te zeggen: „Ja, kameraad, wanneer men zulke gebouwen ziet, kan meu zich wel voorstellen dat er over de Militairvorlage gemopperd wordt." Ik was het volkomen met hem eens. Binnentredende denkt mén eerder in het een of andere museum, dan in een kazerne te zijn. De inrichting der chambrées was geheel gelijk aan die der oude kazerne, alleen was het hier veel slordiger, hetgeen werd toegeschreven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 181