OVER GEVECHTSVOORSCH RIFTEN IN HET ALGEMEEN EN VOOR HET NEDERLANDSCH-INDISCHE LEGER IN HET BIJZONDER. Eene Koloniaal Militaire Studie. Vervolg van blz. 32.) 5. Nadere formuleering van de eischen waaraan een gevechtsvoor schrift voor het Ned. Indisch leger moet voldoen en toetsing van het bestaande voorschrift aan die eischen. Uit al hetgeen voorafging, laten zich thans wel de eischen vast stellen, waaraan een gevechtsvoorschrift voor ons leger moet voldoen. Die eischen zijn: le. „Het moet niet afdalen tot onderdeelen beneden de compagnie, en de vaststelling van alle elementair tactische zaken overlaten aan de compagniesinstructie". Ingevolge dezen eisch zouden zeer vele paragrafen uit het voor schrift kunnen vervallen, die dan bijna alle zouden moeten opgenomen worden in de compagniesschool. Het spreekt van zelf dat dit aan de waarde van hetgeen dan in het voorschrift overblijft, niets te kort doet. De verplaatsing van een gedeelte van het voorschrift naar elders, betreft meer den vorm dan het wezen der zaak, zou men kunnen zeggen. Men zou b. v. het eerste gedeelte van het gevechtsvoorschrift* gelijk thans vrij wel het geval is, uitsluitend over de vormen, bewe gingen enz. der compagnie kunnen laten handelen, en het tweede gedeelte over het gevecht eener grootere eenheid Doch door dit te doen, krijgt men vooreerst weer voorschriften voor onderofficieren en voor officieren bij elkaar, die men even goed van elkaar gescheiden had kunnen houden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 184