174
Bovendien betreffen die vormen en bewegingen der compagnie meer
de techniek dan de tactiek van het gevecht; ze zijn alleen op grond
daarvan beter in de zuiver technische compagniesschool dan in een
tactisch gevechtsvoorschrift op hun plaats.
De verplaatsing komt mij dan ook gewichtig genoeg voor, om die
voor ons tegenwoordig voorschrift mede wenschelijk te noemen.
Scheidt men, in verband met het hier voren gezegde, de bepalingen,
die alleen de compagnie betreffen, uit ons voorschrift af, dan kan de
verdere beoordeeling natuurlijk alleen de voor het bataljon en de
brigade vastgestelde bepalingen gelden.
2®. „Het moet uitsluitend bestemd zijn voor de officieren."
Aan dezen eisch voldoen onze voorschriften voor het bataljon en
de brigade wel. Terecht wordt in die voorschriften geen enkele be
paling aangetroffen, die alleen voor manschappen en kader dienen moet.
3®. „Het moet gebaseerd zijn op het gevecht van de verbonden
wapens met daaraan toegevoegde diensten, zooals deze behooren voor
te komen bij eene zelfstandig optredende brigade."
Aan dezen eisch voldoet ons voorschrift in het geheel niet.
4°. „Het moet duidelijk aangeven, welke tactische regels door het
legerbestuur als goed worden erkend, en eischen dat op het exerci
tieterrein steeds, en op het gevechtsveld als regel naar die regels
wordt te werk gegaan."
Aan het eerste gedeelte van dezen eisch voldoet het voorschrift,
hoewel onvolledig, vrij goed. Het spreekt zich over verscheidene
zaken zeer beslist uit, getuige de 22e al., 3: 3e al.. 4, 6, 20:
2e al., 21: 2» al., 23, 32: 2® al., 33: 1® en 2® al., 43: 1® al., 44:
le t. en m. 4® al., 51: 2® al., 55: 2e al 60: 2e al., 61 t. en m. 67,
713® en 4e al., 73 1® al., 74: 1® al, 75: 1® al., 77: 2® al., 78, 84.
Een andere vraag, die bij voorkomende gelegenheden ter sprake
zal worden gebracht, is of de in die paragrafen neergelegde begin
selen mogen geacht worden de beste te zijn, of daarbij niet veel
overtolligs voorkomt en of aan den anderen kant weer niet veel
wordt gemist.
Omtrent het tweede gedeelte van dezen eisch zegt het voorschrift
niets.
5®. „Het moet in beknopten zin, liefst puntsgewijze, alles aangeven