178
vijanden ook van de tactiek tegen geregelde legers moge afwijken,
eenvoudiger in vormen zal ze altijd wezen.
Immers waarop komt het onderscheid tusschen Europeesche en
zoogenaamde Indische tactiek eigenlijk neer?
le. Op het meestal onnoodige om van de verspreide gevechtsorde
gebruik te maken, met het oog op de slechte vuurwapenen en het
onoordeelkundig gebruik daarvan door de tegenpartij;
2®. op het onnoodige om op groote afstanden van het eigen vuur
wapen gebruik te maken, om dezelfde reden;
3®. op het wenschelijke om zooveel mogelijk gesloten te strijden,
met het oog op het moreel en gevaar van overvallingen;
4e. op het onnoodige om zich het hoofd te breken met bundelvuren,
bestreken ruimten, invalshoeken enz., met het oog op de kleine,
verspreid staande, ondiepe doelen die de Inlandsche vijand in den
regel aanbiedt, en de geringe afstanden waarop zich die doelen ver-
toonen
5®. op de noodzakelijkheid om voor dekking van flanken en rug
bijzondere zorg te dragen
6e. op de onmogelijkheid eener krachtige vervolging
7e. op de noodzakelijkheid van een kalm, bedaard, zelfs langzaam
vooruitrukken met het oog op de afmattende werking van het Indisch
klimaat
8e. op het weinige gebruik dat van cavalerie is te maken;
9e. op de geringe kansen die artillerie bezit om op behoorlijken
afstand in batterij te komen;
10e. op de noodzakelijke hulp van technische troepen tot het over
winnen van terreinhindeinissen enz.;
11®. op de moeilijkere verpleging en aanvulling;
12e. op de weinige kennis van het gevechtsterrein en op de groote
moeilijkheid om zich die kennis te verschaffen;
18®. op de moeilijker gevechtsleiding door het geringe overzicht
over de strijdende troepen.
Men zou deze punten kunnen verdeelen in die onder 1 t. en m. fi
die meer afhankelijk zijn van den Inlandschen vijand, en die onder
7 t. en m. 13 die meer afhangen van de eigen troepen, het klimaat
en het terrein.