184
van het Openbaar Ministerie in die zaak bevoegd: deze verleent dan,
zoo hij dit noodig acht, rechtsingang tegen den militair in quaestie;
acht hij dien rechtsingang noodig, dan vraagt hij tevens overgave
van dien militair aan diens militairen commandant, die daartoe ver
plicht is, zooals reeds hierboven sub a is medegedeeld.
Derde vraag. Moet het korpsonderzoek in eene zaak als in vraag
twee bedoeld, almede door tusschenkomst van den afdeelingscomman-
dant aan den auditeur-militair ter fine van advies worden gezonden P
Antwoord.
Zeer zeker, ja! Algemeene Order N°. 21 van 1866 zegt duidelijk,
wat de strekking is van de Algemeene Order N°. 2 3 van 1832
en voegt daaraan nog toe, dat tot wegneming van allen twijfel,
thans wordt voorgeschreven, dat wanneer vermeend wordt dat tegen
een militair eene rechtsvervolging moet worden ingesteld, alvorens
daartoe over te gaan, het advies van den auditeur-militair zal in
gewonnen worden. Algemeene Order S°. 21 van 1866 heeft dus
die van 1832 niet alleen toegelicht, maar ook een op zich zelf staand
voorschrift gegeven en heeft blijkbaar het beginsel van de Algemeene
Order N°. 2 3 van 1832 willen generaliseeren en uitbreiden tot
alle gevallen, waarin men meent dat rechtsvervolging tegen een
militair behoort te worden ingesteld.
Alverder moet men hier letten op de strekking der verschillende,
dit punt betreffende verklaringen.
Het Koninklijk besluit van 16 November 1818 en de Algemeene
Order N°. 21 van 1866 hebben beoogd, door het inwinnen van rechts
kundig advies, alvorens een militair in rechten te betrekken, te
voorkomen, dat een verdachte noodeloos in rechten betrokken en in
preventief arrest gehouden wordt.
Hieruit nu volgt van zelf, dat het woord rechtsvervolging in den
meest uitgebreiden zin moet worden opgevat. Blijkt het toch den
auditeur-militair uit het gehouden voorloopig onderzoek, dat er of
geen misdrijf is gepleegd of b. v. dat er geen wettig bewijs voor