186
Ik voeg aan dit alles slechts toe, dat bij opzending van militairen
als getuige in civiele rechtszaken, de practijk alzoo in botsing schijnt
te komen met de daaromtrent uitgevaardigde bepalingen en dat
aanvulling dus wenschelijk voorkomt, opdat voortaan de militaire
commandant ook tot de opzending moge bevelen, zonder dat een ge
westelijke militaire commandant op een algemeene order kan wijzen,
welker inhoud wel beschouwd, eene dusdanige handeling van den
militairen commandant buitensluit.
J. A. Vink,
gep. kol. tit.
Breda28 April 1893.