- 8
mige producten opleverden, bijna geen onverbrandbare stoffen vorm
den en daarbij een eigenschap hadden, die, alhoewel bijkomend, van
het grootste gewicht bleek te zijn. Deze kruitsoorten namelijk ont
wikkelden veel minder rook. Bij het schieten te Waalsdorp werden
proeven genomen, door in de hulzen van het Infanterie-geweer
kartonnen binnenhuizen te plaatsen en ze daarna te vullen met de
verschillende kruitsoorten, daarna werden salvo's door 20 man afge
geven en deze tot op 2000 meters geobserveerd, de verschillen in rook
ontwikkeling waren duidelijk waarneembaar. Alle nieuwe soorten
ontwikkelden zoo weinig rook, dat wanneer men niet nauwkeurig
het oog gevestigd hield op de plaats van waar de salvo's gegeven
werden, men ze niet kon waarnemen, terwijl de rook der salvo's van
gewoon zwart kruit zeer langzaam wegtrok. De rookzwakke soor
ten vertoonden een lichtblauw of grijs doorschijnend wolkje van damp,
terwijl het zwarte kruit den bekenden vuilwitgrijzen rook veroorzaakte.
Wat aangaat den knal, deze verschilt zeer van dien van het zwarte
buskruit, enkele schoten doen zich voor als knallende zweepslagen,
over het algemeen is het geluid veel scherper en helderder.
Dat de eigenschap van weinig rook te verspreiden belangrijk is,
valt dadelijk in het oog, wanneer men zich slechts herinnert, hoe
hinderlijk de rook bij het snel- en repeteervuur is; wij hebben het
menig keer gehad, dat reeds bij het tweede schot van richten geen sprake
was en dat het repeteervuur ontaardde in een wild doelloos afvuren van
geweren, waarbij de kogels vlak voor de schutters in den grond kwamen.
Wanneer onverwachts een schot valt (met rookzwakke kruit-
lading), dan is het vrij wel onmogelijk de plaats aan te geven waar
het van daan komt, vrees voor ontdekking is dus ook zeer gering.
De stoffen, die tot grondslag zijn genomen bij de bereiding van
de nieuwe kruitsoorten, zijn schietkatoen, nitroglycerine en picrinezuur.
Deze brisante stoffen konden eerst toen gebruikt worden, toen men
ze van poreuse lichamen vervormd had tot struktuurlooze massa's.
Hout, katoen, papier, glycerine, carbol, phenol, enz. met salpeterzuur
vermengd, doen schietkatoen, nitroglycerine enz. ontstaan.
Deze stoffen verbranden te snel, de uitwerking is te plotseling,
zooals Hebler ondervond, die een patroonhuls vulde met 4.5 gr.
vlokkig schietkatoen en door middel van een slaghoedje deze patroon