DE EXPEDITIE NAAR ZUID-FLORES. (11 Mei tot 19 November 1890). (met, eene haart). (Vervolg van blz. 115). Intusschen waren van de kampongs Soei en Kotta (Mangeraai) eenige lieden in het bivouak aangekomen, die zich aanboden om als tusschenpersonen onderhandelingen met de Rokkaneezen aan te knoopen en van welk aanbod door den Resident werd gebruik gemaakt. De onderhandelingen, die zij met de Rokkaneezen te voeren zouden hebben, zouden in hoofdzaak loopen over de volgende aangelegenheden: 1° het persoonlijk verschijnen van Ango-Molo voor den Resident, en 2° het uitleveren der schuldigen en de teruggave der geroofde goe deren van de expeditie van Schelle. De onderhandelingen, die toen gevoerd werden, leidden echter tot niets; de lieden van Soei en Kotta kwamen in het bivouak terug en berichtten den Resident., dat de kampongs Eko-feto en Wolo-wioe niets van onderhandelingen wilden weten, Ango-Molo verkoos niet te verschijnen, evenmin zouden de geroofde goederen teruggegeven en de schuldigen uitgeleverd worden. De kampongs Eko-feto en Wolo-wioe waren op onze komst voor bereid, en daarom reeds versterkt, terwijl de voetpaden, die daarhenen voerden, met randjoes en andere chicanes waren ontoegankelijk gemaakt. Door dezen stand van zaken, was er natuurlijk voorloopig geen sprake meer van het tinonderzoekde weerspannige kampongs moesten eerst getuchtigd en Ango-Molo, die het hoofd van verzet scheen te zijn, tot onderwerping gedwongen worden. Den 19en Mei rukte de eerste patrouille uit, ter sterkte van 40 bajonetten onder 2 officieren, een officier van gezondheid, benevens Dl. II, 1893. 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 208