199 Bij de patrouille van den 21™ Mei bevond zich de expeditie commandant, die de vorderingen der werkzaamheden in oogenschouw wenschte te nemen en hadden zich bij hem aangesloten de Resident, de mijningenieur van Schelle, de H. H. Kleian en Brugman, be nevens tolken en gidsen. Als men nagaat, dat het begaanbaar maken van den weg, het op ruimen der menigvuldige terreinhindernissen als anderszins in den beginne slechts met een 6 tal schoppen en 2 pikhouweelen van de mineurs en overigens met het kapmes is geschied, dan kan men hieruit opmaken, met welk eene krachtsinspanning er in die dagen werd gewerkt. De colonnecommandant, die later een 300 stuks patjols en schop pen van Java aanvroeg, ontving deze gereedschappen, echter zonder stelenomdat deze laatste niet op de aanvraag waren vermeld. Het kon niet slechter treffen, want de ontbrekende stelen moesten, ten koste van anderen arbeid, onmiddellijk in het bivouak worden aangemaakt. Middelerwijl waren de kort te voren uitgezonden onderhandelaars van Soei en Kotta van Eko-feto en Wolo-wioe teruggekeerd met het bericht, dat Ango-Molo en de bevolking zestien dagen uitstel hadden gevraagd om te beraadslagen. Aangezien dit gevraagde uitstel slechts een middel was, om tijd te winnen tot versterking der kampongs, het binnenhalen van den oogst en het aanwerven van bondgenooten, zoo werden de boden door den Resident teruggezonden met de op dracht aan Ango-Molo en aan de bevolking, dat met het gevraagde uitstel geen genoegen kon worden genomen, en dat, zoo zij niet onmiddellijk afdaalden om hunne onderwerping aan te bieden, hunne kampongs zonder genade zouden worden getuchtigd. Den 24™ Mei besloot de expeditiecommandant de verkenningen verder uit te strekken en tot dat doel rukte onder zijn bevel, in den ochtend van dienzelfden dag eene patrouille uit, ter sterkte van 2 luitenants en 70 bajonetten, benevens een officier van gezondheid met eenig hospitaalpersoneel en twee tandoes. De H. H. Kleian en Brugman vergezelden de patrouille, om bij eene eventueele aanraking met de bevolking te kunnen onderhan delen. Verder waren 20 Timoreesche Alfoeren bij de colonne ingedeeld

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 210