200 Na een zeer vermoeienden marsch over afwisselend terrein, waarbij drie zware en diepe ravijnen moesten worden gepasseerd, werd 2000 voet hoog op een smallen bergrug, die het derde van een vierde ravijn van elkander scheidt, gerust en besloten alhier het bivouak te betrekken, omreden de expeditiecommandanf, van hieruit de verkenningen verder wenschte voort te zetten en een geschikt punt wilde uitzoeken tot het vestigen eener tweede etape. Het bivouak werd, naar eene verlaten kampong in die buurt, Wawa. genoemd, ofschoon de heuvelrug zelf Goma heet. De voetpaden in de nabijheid van dit bivouak waren op verscheidene plaatsen met versche randjoes beplant, waaruit kon worden nagegaan, dat de Rokka's zich nog kortelings in die buurt hadden vertoond. Nagenoeg evenwijdig aan den heuvelrug de Wolo-goma, heeft men een anderen rug, door de gidsen aangeduid als de tuinen van Holé, en in het verslag van den mijningenieur van Schelle tuinen van W atoe- loko genoemd. Het ravijn, dat deze beide ruggen van elkander scheidt, en waarin een helder beekje stroomt is 100 M. diep op sommige punten bedraagt de helling van den ravijnwand 30° en meer. In de tuinen van Holé werden ettelijke huizen waargenomen; en kele tuinbewoners, die onze aanwezigheid bemerkten, hieven een gillend geschreeuw aan, liepen eerst weg, doch kwamen later terug om bij kleine troepjes vereenigd onze gangen na te gaan. Denzelfden middag werd door de medegenomen tolken een gesprek ge voerd, met de zich op den tegenoverliggenden bergrug bevindende Rok ka's, en dezen aangezegd dat zij zich bij de compagnie moesten voegen Het gesprek, dat wegens den grooten afstand schreeuwende plaats vond, leidde tot niets, want de bewoners der tuinen waren geenszins genegen om hunne hutjes te verlaten en bij ons te komen. Den volgenden morgen kwamen de door den Resident uitgezonden onderhandelaars, vier in getal, voorzien van witte vlaggen van Eko-feto en Wolo-wioe terug en meldden zich in het. bivouak aan. Door hen werd medegedeeld, dat de Rokka's met Ango-Molo aan het hoofd zestien dagen bedenktijd vroegen om aan de door den Resident gestelde eischen te kunnen voldoen. Tegen den middag van dienzelfden dag werden twee der boven genoemde onderhandelaars naar de tuinen van Holé afgezonden, om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 211