202 ons met hunne klewangs, en wierpen met lansen, terwijl de stout- moedigsten onder hen zich geheel en al blootgaven en de grootste doodsverachting betoonden. Gedurende het voorgevallene hierboven vermeld, was de voortroep onmiddellijk het derde ravijn afgedaald eu had hij op de tegenoverlig gende helling stelling genomen, waardoor het terrein beter kon worden overzien en de colonne gelegenheid vond voor eene gere gelde afdaling in het ravijn. Door den voortroep werden nu eenige salvo's op de steeds opdringende Rokka's afgegeveD, die zich bij ieder salvo op den grond wierpen. Het scheen dat de salvo's van den voortroep uitwerking hadden, want eene verdere vervolging door het derde ravijn bleef achterwege. Ongestoord zette de colonne nu haren marsch voort en werd tegen 6 uur n.m. het strandbivouak bereikt. Volgens later ingewonnen berichten moest de vijand bij deze gele genheid een tiental dooden en gewonden hebben bekomen. Met het oog op de weinige begaanbaarheid van het terrein en de verwijderde ligging van Eko-feto en Wolo-wioe van het strand bivouak, en ook omdat de bevolking, die van onderhandelen niets wilde weten, op den 26en Mei een vijandige houding had aangenomen, achtte de expeditiecommandant de beschikbare macht voor verdere hande lingen niet voldoende berekend en besloot hij dientengevolge de te Makassar aanwezige reserve (50 man Infanterie), benevens een hon derdtal dwangarbeiders voor den transportdienst tot versterking aan te vragen. De Gouvernementsstoomer „de Zwaluw", die nog ter reede Ai- méreh lag, vertrok dus naar Makassar met telegrammen voor het Legerbestuur, inhoudende mededeeling van de laatste verrichtingen en de aanvrage om versterking. Om niet stil te zitten en den vijand geene gelegenheid te geven zich te versterken, werd op den 27en Mei met eene colonne ter sterkte van 100 bajonetten, benevens artillerie (2 coehoornmortieren) en mineurs naar het binnenland opgerukt tot het vestigen eener eerste étape. Bij deze colonne waren ingedeeld de le luitenants P. G. Schmidhamer en E. P. J. Geluk, en de 2° luitenant J. Smit Sibenga. De beide officieren van gezondheid bevonden zich met het

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 213