205
en bleef eene uitdagende houding aannemen. Mochten de bewoners
van üo zich niet goedschiks willen onderwerpen en onze zijde kiezen,
dan moesten zij met geweld hiertoe gebracht worden.
Het bezit van de hoogte, waarop Do was gelegen, was mede van
overwegend belang, voor de latere vestiging eener derde étape, zoodat
de vermeestering van deze kampong ook om die reden aanbeveling
verdiende.
Den 30en Mei des morgens om 5 uur vertrok van Wawa eene colonne,
ter sterkte van 90 man Infanterie met 3 officiereu, benevens de beide
coehoorntnortieren met bediening en de mineurs. De beide officieren
van gezondheid waren met het noodige personeel en tandoes bij deze
macht ingedeeld. De heeren Kleian en Brugman, benevens de tolken
en gidsen vergezelden de colonne om bij eene eventueele aanraking
met de bevolking te kunnen onderhandelen. De Resident zelf bleef
in het bivouak achter.
Het voetpad, dat naar üo leidde was zeer slecht begaanbaar.
Na het verlaten van het vierde ravijn, stijgt het terrein aanhoudend en
bewoog de colonne zich tusschen alang-alang, afgewisseld door glaga,
die zich ver boven manshoogte verhief.
Onze tocht, ofschoon vóór het aanbreken van den dag aangevangen,
bleef niet lang onbemerkt; uit het geschreeuw, dat langzamerhand
algemeen werd, en van hutje tot hutje en van heuvel tot heuvel werd
overgenomen, bleek het, dat de Rokka's de nadering van den troep
hadden bespeurd en elkander hiermede in wetenschap stelden. De
alleen staande tuinhuisjes werden dan ook door de bewoners verlaten
gevonden. Om 8 uur v. m. bevond zich de voorhoede op een met djagong
en padi bebouwden heuvel op ruim 1ji uur afstauds van Do. Hier
en daar in de tuinen stonden eenige verlaten hutjes, welker bewoners
ten getale van ruim 20 man, allen gewapend met lans en klewang,
op 50 passen van de voorhoede onder een grooten boom postgevat
hadden. Zij schenen ons den doorgang naar Do te willen betwisten,
want onverschrokken en kalm stond het kleine troepje Rokkaneezen
bijeen en wachtte de nadering der onzen af. Er was gelast, niet
dan in de uiterste noodzakelijkheid te vuren, aangezien er getracht
moest worden onderhandelingen met die lieden aan te knoopen.
De voorhoede maakte daarom onmiddellijk halt, en nadat de geheele