206 colonne op den heuvel was verzameld, werden de tolken naar voren gezonden om met de Rokka's te onderhandelen. De tolken hadden het volgende over te brengen: 1°. Als bewijs van eene goede gezindheid, moesten de bewoners van Do zes hunner als gijzelaars aan de kompanie afstaan; 2°. Hunne tusschenkomst, verleenen om Ango-Molo tot onderwer ping over te halen. Mochten zjj evenwel niet aan den eerst gestelden eisch willen voldoen, zoo zouden zjj als vijanden beschouwd en hunne kampong vernietigd worden. De twee oudsten van het troepje Rokkaneezen traden ongewapend naar voren en gaven aan de tolken dadelijk te kennen, dat de be woners van Do part noch deel aan de overvalling van de expeditie van Schelle hadden gehad en daarom volkomen bewust waren van hunne onschulddat zij aan den eerstgestelden eisch niet konden voldoen, doch pogingen zouden aanwenden om Ango-Molo over te halen zijne verblijfplaats Eko-feto te verlaten om zich te onderwer pen. Overigens gaven zij op andere vragen slechts ontwijkende antwoorden en raadden zij ons aan, om spoedig terug te keeren, wijl hun ter oore was gekomen, dat het volk van Langa van zins was, ons bivouak Wawa aau te vallen. Te midden dier onderhandelingen brak een hevig onweer los, gevolgd door regen. Gehuld in een dikken mist, waardoor wij geen vijf schreden vóór ons konden uitzien, moesten de onderhandelingen worden afgebroken, terwijl de Rokka's zich terugtrokken om elders eene veilige schuilplaats te zoeken. Na het ophouden van den regen en nadat de mist allengs was weggetrokken, werden eenige granaten in de kampong Do geworpen en een paar salvo's in het voorliggende terrein gedaan, welk terrein wij vermeenden te moeten doortrekken om te Do te komen. Door dit vuren hadden tal van Rokka's hunne tegen berghellingen en op heuveltoppen gebouwde huisjes verlaten en zich meeriu onze nabijheid vertoond, terwijl enkele geweerschoten op de colonne werden gelost. Onder luid geschreeuw en schrille kreten, waarbij herhaaldelijk de naam van Ango-Molo werd genoemd, stormden zij met bliksem snelheid van alle kanten op ons af, doch toen zij de kalme houding

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 217