207 van den troep zagen, die in carré was opgesteld met het geweer bij den voet, bleven de Rokka's op eerbiedigen afstand, blijkbaar be sluiteloos, staan. Terwijl dit ten ongeveer 10 ure v. m. plaats vond en de kapitein van Baarda plannen maakte om tegen Do op te rukken, werden geweerschoten in de richting van Wawa gehoord en konden wij niets anders veronderstellen of het bivouak moest in gevaar verkeeren. Terstond werd dan ook besloten om den terugtocht aan te nemen en de vermeestering van Do, dat blijken had gegeven vijandig gezind te zijn, tot eene meer gunstige gelegenheid uit te stellen. De terug tocht was spoediger besloten dan uitgevoerd, want tengevolge van den pas gevallen regen was het voetpad glad en glibberig geworden, ten gevolge waarvan de terugmarsch werd vertraagd, terwijl de Rokka's niet nalieten ons te achtervolgen, zoodra wij hun den rug hadden toegekeerd. In omgekeerde orde had de terugtocht plaats. Nauwelijks had de vijand onze aanstalten, om het terrein te ver laten, opgemerkt, of honderde gewapende Rokka's stormden de kampong Do uit, de berghelling af, en achtervolgden den troep. Zooals boven is gezegd, was de terugtocht lang niet gemakkelijk. Man voor man bewoog zich de colonne langs het glibberige voetpad, dat ter weerszijden geen uitzicht opleverde. De grootste behoedzaamheid en voorzichtigheid moesten hierbij in acht worden genomen, wilde men geen gevaar loopen van uit te glijden en in het diepe ravijn neder te storten, terwijl de hooge alang-alang eene uitmuntende gelegenheid aanbood om den troep ongemerkt en tot zeer nabij te naderen. De achterhoede had het bij deze gelegenheid dan ook zwaar te verantwoorden. Herhaaldelijk moest zij halt en achterwaarts front maken, om den onverschrokken opdriu- genden vijand met geweervuur in bedwang te houden. Enkelen der moedigsten naderden tot op 30 Meter en wierpen met hunne lansen, die over en langs ons heen snorden, zonder echter doel te treffen. De achterhoede verkeerde hier meer dan eens in zeer hachelijke positie, vooral omdat het terrein zoo weinig gelegen heid aanbood om de opdringende bende waar te nemen, die op een gegeven oogenblik de kans waarnam om haar te omsingelen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 218