217 Stellen wij thans de vraag, hoe groot de kans is, dat een twoede schot met k wederom vóór zal vallen. Deze vraag is met de hier afgeleide formules gemakkelijk to beant woorden. Wij hebben namelijk gevonden, dat de kans, dat een minschot met k de waarschijnlijkheid x zal hebben, gelijk is aan: Ue kans, dat een minschot met k deze waarschijnlijkheid zal hebben, en zich bij eene volgende proef zal herhalen, is gelijk: Er wordt echter geenszins gevorderd, dat de waarschijnlijkheid van een minschot met k x zijhet is volmaakt onverschillig welke waarde x heeft. Volgens het theorema der totale waarschijnlijkheid is de kans, dat een verschijnsel, hetwelk op verschillende wijzen kan plaats hebben (hier: dat een minschot met k zich zal herhalen) gelijk aan de som der waarschijnlijkheden, dat het zich zal voordoen op een van die wijzen (hier: dat het zich zal voordoen bij eene willekeurige ligging van het gemiddeld trefpunt, correspondeerende met eene onbepaalde waarde x voor de kans van een minschot). Daaruit volgt, dat men den bovenstaanden vorm integreeren moet tusschen de grenswaarden van x, namelijk p en 1. Nu is 5p x- (i p x) dx=; (i 4p 4p» p»), zoodat wij voor de gevraagde kans vinden: (1 3p3p, p3) i P- Stellen wij in deze uitkomst p o, dan vinden wij voor deze a 4- 1 kans gelijk door de bekende formule - gevorderd wordt. Ten opzichte van g kan men op volmaakt dezelfde wijze redo- neerende kans, dat daarbij het plusschot zich herhalen zal, is even eens gelijk p. De hier gevonden uitkomst is zeer opmerkelijk, want zij bewijst, dat men mag aannemendat de ware gemiddelde trefpuuten van k en g op gelijke afstanden van het doel zijn gelegen. Immers, ligt het gemiddeld trefpunt van lc dichter bij of verder van het doel, W X (1 p x) x i (1 3p 3p* - p=) QX> xW x' (1 p x) i (1 3p 3p* p3) QX' Ti t tï (1 4p 4p3 p*) S j—

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 228