11 hem daarna in water uit voor hij geheel verbrand is, dan kan men zien dat de vorm behouden is gebleven. De outledingsproducten zijn gasvormig, asch is niet aanwezig, hierop berust het ontstaan van weinig rook. De gassen zijn stikstof, waterdamp, koolzuurgas en kooloxyde. De ontwikkeling van kooloxyde is zeer sterk en wel één liter per patroon, deze sterke ontwikkeling van dit nadeelige gas zou bij repeteervuur nadeelig op de manschappen kunnen werken. Deze quaestie moet echter door den tijd worden opgelost, proeven op groote schaal kunnen alleen belissen. Eerst na 5000 schoten komt uitbranding van de kamer voor. De warmteontwikkeling is veel grooter, vooral doordat door de sterkere trekhelling, de grootere metaalbelasting en grootere snelheid de wrijving zooveel grooter is, de loop wordt dan ook spoedig zoo heet dat men zoogenaamde handbeschermers heeft moeten aanbrengen. Yoor vocht zijn deze kruitsoorten ongevoelig. Zwart kruit kan door slaan niet ontploffen, do nieuwe soorten wel. Steekt men een dezer soorten aan met een vlam dan verbrandt dit kruit ook met een vlam, doet men het echter met een vonk dan verbrandt het ook met een vonk. Yoor temperatuursverhooging zijn zij zeer gevoelig. Temperaturen van 50 a 60°, dus die van Europa, brengen geene verandering te weeg; tusschen de 60° en 70° is reeds ontleding geconstateerd. Hierdoor kan broeiing ontstaan, zoodat circulatie van lucht noodza kelijk is. Terwijl de ontvlammingstemperatuur van zwart kruit 300°C is, is die der nieuwere soorten 180° a 190°C. Bij verpakking van enkele kilogrammen in afzonderlijke kisten of bij patronen is bij zorgvuldige bereiding van 't kruit geene ontleding te vreezen, zelfs niet in de tropen. Abel heeft kruit een geheel jaar blootgesteld aan een temperatuur van 65°C, er hadden zich eenige gasvormige producten gevormd, doch de eigenschappen waren behouden. Yoor koude zijn de nieuwe soorten ook gevoeliger, er komen dan ook dikwijls nabranders voor, de aanvangssnelheid vermindert, de druk neemt toe (verbrandingssnelheid vergroot) De kleur wisselt af van geel, rose tot donkerbruin.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 22