225 aan 0.2263... Aangezien p echter bij de methode van herhaling der nauwe grensschoten behoort te zijn, is de opzethoogte k voor het geval cj -+- lc minder goed, dan voor het geval g k Nochtans is ook in het eerste geval W& dx, als men voor p in de gevonden formule substitueert. d) k,(J Hierbij is en stellen wij hierin x -i-, dan komt er W Vs(1 2 p)'dx Vergelijken wij deze waarde voor Wi met die, welke wij bij het voorgaande geval gevonden hebben, dan blijkt, dat de laatstbedoelde voor groote waarden, de hier gevonden daarentegen voor kleine waarden van p beter is. Om te onderzoeken voor welke waarde van p beide gevallen volkomen gelijkstaan, hebben wij slechts beide vormen aan elkander gelijk te stellen en de daaruit resulteerende vergelijking: p* 4f p3 9f p2 p 0.25 0 op te lossen. Maar deze vergelijking is geheel dezelfde als die ons bij het geval 9 de grootte der nauwe grens heeft leeren kennen. Daar uit volgt, dat bij een nauwe grens van 0.31 LSs0, gelijk die bij het systeem van het herhalen der nauwe grensschoten behoort te zijn, de opzethoogte k voor de gevallen k1- g en k (J -1h volmaakt even goed is. Het klinkt eenigszins vreemd, dat eene opzethoogte, waarmede men twee minschoten heeft verkregen, even goed, zelfs beter kan zijn, dan eene andere, waarbij men een plus- en een minschot heeft waarge nomen. Bij eenig nadenken verdwijnt echter dit vreemde geheel. Men stelle zich slechts voor, dat de nauwe grens kleiner wordt en tot nul nadert, dan zal zij spoedig zoo klein zijn, dat men zonder eenige merkbare fout de opzethoogten k en g mag beschouwen als samen te vallen. Het is duidelijk, dat dan het geval1}- minder goed is, dan het gevalh Laat men daarna het verschil tusschen k en g wederom aangroeien, dan zal deze beschouwing langzamerhand \V (1 P X)» x- (1 p xU x* (1 p x)- dx A(l+5p 10p"-10p» - 5p" - p*) "X> k 8 1 4- 5p 10pz 10p3 5p'* p5

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1893 | | pagina 236